Sterkste fort van Europa binnen kwartier vleugellam
Fort Eben-Emael tussen Luik en Maastricht, de hoeksteen van de Belgische verdediging, gold ooit als onneembaar. Ondanks zijn kolossale vuurkracht slaagden de Duitsers er op 10 mei 1940 in om met een minimum aan manschappen het fort binnen een kwartier uit te schakelen. Hoe ze dat deden? Dat was een zorgvuldig bewaard geheim.
Halfvier in de ochtend. Het is aardedonker als dertig driemotorige Juncker JU-52-transportvliegen opstijgen vanaf twee kleine vliegvelden in de omgeving van Keulen. Ieder toestel sleept een DFS-zweefvliegtuig mee, vol geniesoldaten en explosieven. Nadat de formatie op hoogte is gekomen, zetten de piloten koers naar het doel: de bruggen over het Belgische Albertkanaal en het fort Eben-Emael.
Dan gaat het mis. Sturmgruppe Granit, die het fort zal aanvallen, verliest door het breken van sleepkabels al direct twee toestellen, waaronder dat van de commandant. De overgebleven negen zweefvliegtuigen vliegen met een bocht om het fort heen. Om de tegenstander te misleiden naderen ze vanuit het westen, en landen op het uitgestrekte grasveld dat zich binnen Eben-Emael bevindt.
Het is inmiddels 4.25 uur, net voor zonsopgang. Precies volgens plan. Over vijf minuten zal het Duitse leger zijn roemruchte Blizkrieg starten tegen Frankrijk, Nederland, België en Luxemburg.
Sturmgruppe Granit moet binnen de kortst mogelijke tijd de artillerie van Fort Eben-Emael onschadelijk maken. Daarbij moeten de geniesoldaten zo veel mogelijk verwoesting aanrichten en verwarring scheppen. Samen met de Duitse grondtroepen, die even later zullen arriveren, en met luchtsteun van jachtvliegtuigen en Stukaduikbommenwerpers zal het fort daarna volledig worden ingenomen.
Wachtmeester Joris
Het lijkt een uiterst hachelijke operatie om met slechts 55 van de geplande 85 man, en dan ook nog zonder commandant, de strijd aan te gaan tegen een van de zwaarst bewapende forten van Europa, dat voor zijn verdediging continu beschikt over 500 manschappen. Maar de kracht van de aanval moet het totale verrassingseffect zijn: nog nooit werd het aanvoeren van zwaarbewapende vijandelijke troepen met fluisterstille zweefvliegtuigen vertoond.
Als de aanvallers na de landing uit hun zweefvliegen springen, merken ze dat de schietgaten nog dicht zijn. De observatiekoepel Eben 2 wordt nu meteen uitgeschakeld met een holle lading –een relatief nieuw wapen met een enorme explosiekracht– van 50 kilogram. Het wapen werkt zeer doeltreffend omdat het grootste deel van de ontploffingskracht op één punt wordt geconcentreerd en door de dikste pantsering heen kan dringen.
Wachtmeester Joris merkt dat er een zweefvliegtuig vlak naast de intrekbare koepel Noord landt. Hij geeft direct bevel tot vuren, maar er is geen munitie beschikbaar voor het 75 millimeter afweergeschut. De dienstlift weigert dienst, zodat de kisten met munitie via een lange trap aangevoerd moeten worden. In de tussentijd plaatsen de aanvallers snel twee zware holle ladingen op de koepel, die ook definitief wordt uitgeschakeld.
Dan concentreren de aanvallers zich op het belangrijkste geschut van het fort: de ronddraaiende koepel met twee 120 millimeterkanonnen. Als wachtmeester Joris hiermee het vuur wil openen op de aanvallers, blijken er onderdelen te zijn verdwenen en zit het contragewicht vastgeroest. Tot overmaat van ramp zijn ook hier de munitieliften ontregeld.
De aanvallers gooien direct springladingen in de beide lopen van het geschut en plaatsen opnieuw een holle lading die de dikke stalen koepel doorboort. Door de ontploffing ervan vult een verstikkende rook de koepel en vluchten de aanwezigen in paniek naar de dieper gelegen middenverdieping van Fort Eben-Emael.
Nauwelijks een kwartier na de landing, om 04.40 uur, is de vuurkracht het fort al praktisch verdwenen. De Duitse gideonsbende gebruikt de toenemende verwarring die overgaat in verbijstering en ontreddering om ook de veiligheidsbarricades in de ondergrondse delen van het fort op te blazen en het luchtverversingssysteem onklaar te maken.
De volgende dag om 12.15 uur hijst de commandant van het fort, majoor Jottrand, na een wanhopige strijd de witte vlag. Het volledig onschadelijk maken van de hoeksteen van de Belgische verdediging heeft nauwelijks meer dan dertig uur in beslag genomen.
Bouwtekeningen
De Sturmgruppe Granit ging bij deze operatie niet bepaald over één nacht ijs. De strikt geheimgehouden aanval werd zeer secuur voorbereid en getraind. Niets werd aan toeval overgelaten. Eerst oefenden zorgvuldig geselecteerde geniesoldaten op de vliegbasis Hildesheim met volledig belaste zweefvliegtuigen, daarna ook in het Tsjechische Sudetenland en in Polen.
Aan de hand van luchtfoto’s van Fort Eben-Emael maakte men een tot in detail getrouw schaalmodel van het fort. Daarbij zouden ook bouwtekeningen zijn gebruikt van de twee Duitse firma’s die destijds aan de bouw van het fort hadden meegewerkt!
Vervolgens bootste men de aanval na op een terrein bij Stolberg (Harzgebergte). Ter plekke was alles precies nagemaakt, van geschutskoepels tot kazematten. Eindeloos werden het landen en het onschadelijk maken van de militaire installaties herhaald. En dat onder de strengste geheimhouding. Want uitlekken van deze aanvalstactiek zou het verrassingseffect volledig teniet kunnen doen.
De geniesoldaten van Sturmgruppe Granit, die de aanval moest uitvoeren, leefden daarom vanaf begin november 1939 totaal afgezonderd van de buitenwereld. Het transport van de DFS-zweefvliegtuigen van Hildesheim naar twee vliegvelden bij Keulen mocht daarom ook niet door de lucht plaatsvinden, dat zou te veel opvallen. Daarom werden deze vliegtuigen eerst gedemonteerd, in meubelwagens over de weg vervoerd en na aankomst weer in elkaar gezet.
Behalve de Sturmgruppe Granit, die onder leiding van luitenant Witzig opdracht had tot het uitschakelen van Fort Eben-Emael, werden er ook drie andere groepen opgeleid. Die moesten gelijkertijd drie bruggen over het Albertkanaal onbeschadigd veroveren. De Belgen zouden die bij oorlogsdreiging onmiddellijk opblazen om Duitse troepen de doorgang te beletten.
Tot de avond voor de aanval waren de gestelde doelen voor iedereen nog onbekend. Het geheim moest tot het laatst bewaard blijven. Alleen zo kon de verrassingsaanval met succes worden uitgevoerd. Het fort werd definitief uitgeschakeld en de bruggen van Veldwezelt en Vroenhoven bleven intact. Alleen kon niet worden voorkomen dat de brug bij Kanne werd opgeblazen.
Hitlers verraderlijke, zonder oorlogsverklaring gestarte Blizkrieg vindt nu verder doorgang. Met als doel met het Vijfde Leger verrassend en snel door te stoten naar Frankrijk.
Sluwe meesterzet van Hitler
Fort Eben-Emael vormde bij de doorbraak door België het grootste obstakel voor de Duitse troepenmacht met zijn pantservoertuigen. Een klassieke grondaanval met infanterie gesteund door artillerie was uitgesloten. Die zou tijdrovend zijn en zou gepaard gaan met een groot verlies van manschappen.
De artillerie van het fort moest snel worden uitgeschakeld om het Zesde Leger de kans te geven ongehinderd op te rukken. Tegelijkertijd moest men verhinderen dat de Belgen de tijd kregen om de zo belangrijke bruggen te vernietigen. Verrassing en snelheid waren geboden.
Daarom legt Hitler op 27 oktober 1939 generaal Student, commandant van de eerste luchtlandingsdivisie ter wereld, zijn plan voor: met zweefvliegtuigen op Fort Eben-Emael landen.
De betonnen kolos is geheel gericht op een grondoorlog, maar heeft nauwelijks verdediging tegen luchtaanvallen. De gelande troepen zouden de kazematten bestormen en de geschutskoepels onschadelijk maken. Daarvoor kregen ze de beschikking over de zogenaamde ”holle lading”, een door Duitse munitie-experts ontwikkeld explosief.
Volgens de Führer combineerde het gebruik van zweefvliegtuigen de elementen van verrassing, snelheid en doeltreffendheid die voor deze operatie noodzakelijk waren.
Door de snelle val van Fort Eben-Emael op 11 mei 1940 en het intact houden van twee bruggen over het Albertkanaal kon het Duitse leger snel doorstoten en de stelling bij het kanaal doorbreken.
De opmars van het Duitse leger naar de Franse kust ging daarna zo snel dat bij Duinkerken en Calais bijna het gehele Britse expeditieleger dreigde te worden ingesloten. Ternauwernood wisten de Britten te ontsnappen naar het Verenigd Koninkrijk (Operatie Dynamo). Op 22 juni 1940, na amper zes weken strijd, leidde deze Blitzkrieg tot de capitulatie van Frankrijk.
Betonnen reus nu museum
Fort Eben-Emael is als een onderaardse vesting gebouwd in een 65 meter hoge mergelheuvel, de Belgische uitloper van de Sint-Pietersberg. Op het laagste niveau bevond zich een ondergrondse kazerne voor 1200 militairen, voorzien van onder meer een elektriciteitscentrale en een hospitaal met operatiekamer. Zelfs een kapsalon ontbrak niet. Op de 21 meter hoger gelegen middengalerij waren munitiemagazijnen, munitieliften en trappenhuizen naar de geschutskoepels en kazematten, onderling verbonden door een gangenstelsel van 6 kilometer. De bewapening op het hoogste niveau bestond uit een koepel met twee 120 millimeterkanonnen, twee hefkoepels met ieder twee 75 millimeterkanonnen en vier kazematten (bunkers) met elk drie 75 millimeterkanonnen.
Om te kunnen vuren kwamen de hefkoepels een halve meter omhoog. Verspreid over een oppervlakte van 75 hectare (150 voetbalvelden) lagen zeventien bunkers en andere bouwwerken. Het geheel werd destijds beschouwd als het sterkste fort van Europa en gold als onneembaar.
De grote blinde vlek echter was de grote grasvlakte tussen de koepels en de kazematten, die door de bemanning werd gebruikt om te voetballen. Omdat daar geen landmijnen of versperringen waren aangebracht, konden vliegtuigen comfortabel op het dak van het fort landen. En dat werd het fort fataal.
Vrijwilligers hebben Fort Eben-Emael grondig opgeknapt en verschillende wapensystemen gerestaureerd. Op de meeste zaterdagen is het fort geopend. Bezoekers kunnen er een uitgebreide excursie met spannende historische momenten meemaken.