1: Eerst moet een verdeling worden gemaakt tussen uitgaven die moeten (bijvoorbeeld huur, energie en de autoverzekering) en uitgaven die mogen, zoals etentjes, vakanties en sporten. Op die laatste categorie kan het makkelijkst worden bezuinigd. Maar ook op de ‘vaste’ uitgaven kan worden beknibbeld. Dat kan bijvoorbeeld door korter te douchen, waardoor er minder gas en water wordt verbruikt. „Door het licht vaker uit te doen, verbruikt u minder elektriciteit. En bij kleding en schoonmaakspullen kunt u letten op aanbiedingen of kiezen voor goedkopere merken”, vertelt het Nibud.

2: Zet de uitgaven op volgorde van belangrijkheid. Bijvoorbeeld 1: make-up, 2: naar de bioscoop, 3: cadeautjes voor anderen, 4: uit eten, 5: gadgets, 6: tijdschrift-abonnement. Op de dingen die onderaan het lijstje staan kan het beste worden bezuinigd. Zo blijft er meer geld over voor de leukere dingen.

3: Maak een paar maanden inzichtelijk waar het geld aan op gaat. Zo wordt duidelijk of er veel impulsaankopen worden gedaan. Het Nibud heeft een tool op zijn site waarmee de uitgaven kunnen worden vergeleken met andere huishoudens.

4: Maak een bespaarplan: hoe gaat er precies worden bespaard? Daarin moet worden afgesproken dat er bijvoorbeeld in de supermarkt alleen nog maar huismerken en aanbiedingen worden gekocht en dat er voortaan altijd een boodschappenlijstje mee gaat waar niet van mag worden afgeweken.

5: Maak concreet wat besparingen opleveren in de portemonnee. Daarvoor moet een paar weken worden bijgehouden wat het heeft opgeleverd door bijvoorbeeld dingen niet te kopen of door iets te laten repareren in plaats van het te vervangen.