Jongeren trekken massaal weg uit Hongarije
BOEDAPEST (ANP) – Steeds meer hooggekwalificeerde jonge Hongaren vertrekken naar het buitenland, waaronder Nederland. Vooral sinds de als autoritair ervaren premier Viktor Orbán in 2010 aan de macht kwam, steeg het aantal vertrekkenden van circa 25.000 naar minstens 85.000 per jaar. Dat blijkt uit officiële cijfers van Hongaarse en EU-agentschappen die het ANP heeft opgevraagd.
„Sinds Hongarije in 2004 lid werd van de Europese Unie, zijn er zeker een half miljoen jonge Hongaren vertrokken, de meesten in de afgelopen paar jaar. Dat is veel meer dan het aantal Hongaren dat vertrok na de neergeslagen Hongaarse Opstand van 1956”, meldt de Hongaarse onderzoeker Máté Komiljovics.
De toestroom is ook te merken bij de vereniging van de 14 Nederlandse universiteiten VSNU. „Er is een significante toename van het aantal Hongaarse studenten in Nederland. In 2007 waren er nog 93 studenten, vorig jaar al 199”, zegt een VSNU-woordvoerder. „Opvallend is dat twee derde van de Hongaren hoogopgeleid is en kiest voor een vervolgopleiding aan een hogeschool of universiteit.”
Het massale vertrek valt slecht bij Orbáns centrumrechtse regering. Die verplicht jongeren met een studiefinanciering tot ongeveer 10 jaar na hun afstuderen in Hongarije te blijven en te werken. Dat is zelfs opgenomen in de grondwet. Wel wordt er dezer dagen een versoepeling van de wet besproken. Zo mogen afgestudeerden naar het buitenland mits zij beloven dubbel het aantal gesubsidieerde studiejaren in Hongarije te werken. Dat moet binnen 20 jaar na het behalen van een bul, aldus minister Zoltán Balog.
„Ik vind dat bekrompen en het druist in tegen Europese afspraken over internationale mobiliteit”, aldus de VSNU-woordvoerder. „Wij vinden juist dat studenten internationale ervaring moeten opdoen. Hongarije is bang voor het verliezen van de identiteit.”
„In plaats van ons vast te binden, zouden ze een land moeten opbouwen dat niemand wil verlaten”, vindt de Hongaarse student Antal Molnár. Zijn vader vluchtte naar Mexico onder het communisme. Hij en zijn familie keerden terug in 2002, toen Orbán ook premier was. „Mijn vader geloofde Orbans droom dat Hongarije ons thuis is.” Maar de realiteit is volgens Molnár en andere jongeren een nachtmerrie. Hongarije lijdt sterk onder de economische crisis en investeerders vertrekken wegens regeringsbeleid dat ze als onvriendelijk ervaren.