„Eikels met een petje op zijn ziek”
Al speurend loopt de 61-jarige Hendrik Buitenhuis langs de wegen in Apeldoorn. Zo nu en dan bukt hij zich om een paar gave eikels in zijn emmertje te doen, de rest gooit hij ver weg. „De eikels die nog een petje op hebben zijn ziek. Die wil ik niet in mijn emmertje.”
Buitenhuis is een van de vele eikelrapers die deze weken actief zijn in Nederland. Van eind september tot eind oktober zijn ze langs de wegen te vinden. „Ik raap ongeveer 50 kilo in drie tot vier uur, afhankelijk van hoeveel eikels er liggen. ’s Morgens raap ik twee uur en ’s middags ben ik ook een paar uurtjes bezig.” De ’vangst’ brengt hij naar Schut Boomzaden in Apeldoorn, een bedrijf dat handelt in zaden.
Als kleine jongen was Buitenhuis al tussen de eikenbomen te vinden. „Dat was in de jaren vijftig. Ik raapte toen voor dierentuintje Van Put hier in Apeldoorn. Voor een zakcentje deed je toen veel.”
De dierentuin is al vele jaren weg en ook Buitenhuis raapte lang niet. Tot twintig jaar geleden. „Toen ben ik weer begonnen. Het is heerlijk om in de vrije natuur op je gemak eikels te rapen. Vooral met zon.”
Als Schut Boomzaden eikels nodig heeft voor de handel, belt het bedrijf Buitenhuis op met de vraag of hij rapen wil. Dit gebeurt ongeveer drie keer per week. „Normaal wijst Schut me een plek aan waar ik kan rapen. Maar hier ligt helaas niet zo veel”, vertelt Buitenhuis.
Een vreemde reactie, want onder de bomen liggen er genoeg om enkele varkens mee te voeden. Toch laat Buitenhuis ze liggen. Om te laten zien waarom, pakt hij een hand vol eikels. „In deze zit een barst, dus weg ermee”, en hij gooit het slechte exemplaar ver weg. Dan pakt hij een ander. „Deze heeft z’n petje nog op, wat betekent dat hij ziek is. Kijk maar, onder het petje is het helemaal bruin. Verrot dus.” Op deze manier onderzoekt hij ze allemaal voordat ze in de emmer of zak verdwijnen. Er blijven er na controle niet veel over die goed genoeg zijn om mee te gaan naar de zaadhandel.
De Apeldoorner raapt, net als vroeger, voor en zakcentje: 45 cent per kilo en een oogst van 50 kilo per dag levert 22,50 euro op. Zeker niet genoeg om van te leven. „Het is inderdaad niet veel. Maar dat hoeft ook niet, want ik zie het meer als een hobby. De meeste hobby’s kosten geld, die van mij levert wat op.”
Hoewel Buitenhuis niet meer de jongste is, krijgt hij tijdens het rapen geen last van zijn rug. „Als ik mijn emmertje vol heb, ga ik even naar de auto. Daar doe ik de eikels in een zak en pak ik direct een bakje koffie. Op die manier hou je het wel vol.”
Hij heeft speciaal om zijn rug te ontlasten twee emmers meegenomen. Eén behoorlijk grote en een kleine. „Als ik een eind bij de auto vandaan ben en de emmer wordt me te zwaar, dan zet ik hem ergens neer en ga met de kleine emmer verder.”
Ondertussen razen de auto’s en vrachtauto’s voorbij. Is dat niet gevaarlijk, zo dicht bij de auto’s? „Echt veilig is het niet. Maar als het te gek wordt, trek ik een felrode jas aan. Die valt aardig op. ”
De manier waarop geraapt wordt, is verschillend. De een gaat op de knieën, de ander, zoals Buitenhuis, blijft staan en bukt zich tijdens en rapen. „Degenen die door de knieën gaan, rapen met beide handen. Dat gaat een stuk sneller. Alleen heb je dan minder tijd om te kijken wat voor eikels er in je emmer verdwijnen.”
Als het een beetje meezit, krijgt Schut Boomzaden per week 150 kilo binnen van deze raper. Dat lijkt niet veel, maar Buitenhuis is niet de enige die raapt. Ook schoolkinderen, pubers die sparen voor een nieuwe scooter en ouderen die van de stilte van het bos genieten, brengen hun buit bij het bedrijf.
Per jaar wordt op deze manier 150.000 kilo eikels, kastanjes en beukennootjes omgezet. De boomzaden gaan naar kwekers in het hele land. Hoewel Buitenhuis een van de velen is, heeft hij toch een apart plekje bij het bedrijf. „De oude Schut en ik waren vroeger kameraden. Vandaar dat ik het erg leuk vind om voor hem te werken. We hebben nog samen eikels geraapt.”