Onderwijs & opvoeding

Peuter moet leren om te gaan met boosheid

Vraag: Ons zoontje Jasper van 2 heeft sinds een aantal weken regelmatig driftbuien. Hij lijkt woedend te worden als hij zijn zin niet krijgt, als iets niet lukt of als een ander kindje speelgoed van hem afpakt. Tegenover een ander kind kan hij dan bijna agressief reageren. Waar komt dit vandaan en wat kunnen we eraan doen?

Mirjam Blom-Stout
9 April 2013 21:00Gewijzigd op 31 January 2023 09:53
Beeld RD
Beeld RD

Allereerst is het goed om te weten dat het gedrag van Jasper veel voorkomt in de leeftijdsfase van 1,5 tot 4 jaar. De driftbuien, enorme boosheid en agressie die naar voren komen, zijn herkenbaar gedrag in de ontwikkeling van een peuter.

Er kunnen daarvoor verschillende oorzaken zijn. Een peuter leert steeds meer kennen van de wereld om zich heen. Hij merkt en ontdekt dat hij een eigen wil heeft. De peuter ziet zichzelf nog als het middelpunt van de wereld en wil graag zijn zin hebben. Hij wil veel dingen zelf doen en ontdekken. Een peuter krijgt zelfvertrouwen als hij merkt dat iets lukt en hij wordt zelfstandiger.

Een peuter wil al heel veel, maar kan nog niet alles. Dat kan zorgen voor frustratie en boosheid als iets niet lukt, wat ontaardt in een driftbui. Driftbuien komen ook voor als een kind bijvoorbeeld moe is, hij zijn zin niet krijgt, er zich een nieuwe situatie voordoet, iets anders loopt dan hij dacht of als er onverwacht iets verandert.

Peuters moeten nog leren omgaan met teleurstellingen, met het feit dat zijn wensen niet altijd gelijk zijn aan die van zijn ouders of van andere kinderen en dat niet alles mag of lukt wat hij zou willen.

Lichamelijke reactie

Het uiten van gevoelens is voor een jong kind nog moeilijk. Het is iets wat het nog moet leren. Bij driftbuien reageert een peuter lichamelijk. Hij verstaat nog niet de kunst om onder woorden te brengen wat hij voelt en te vertellen waarom hij zo boos is.

Een driftbui is dan een manier om ouders te laten weten dat hij het ergens niet mee eens is. Of dat hij teleurgesteld is dat hij bijvoorbeeld net niet bij dat speelgoed kan. Kinderen die boos worden, kunnen zichzelf vaak nog niet in de hand houden en hebben de hulp van opvoeders nodig om dat gedrag te stoppen.

Ouders dienen zich te realiseren dat het kind nog moet leren hoe het zijn frustratie, boosheid of andere emoties onder controle kan krijgen. Dat helpt hen misschien om rustig te reageren op zijn gedrag. De peuter wordt niet driftig om de vader of moeder te plagen, maar omdat hij het nog moeilijk vindt om zich op een andere manier te uiten. Daarbij kunnen zijn ouders hem helpen.

Boosheid, frustratie en drift komen bij zowel volwassenen als kinderen voor. Het is belangrijk dat deze gevoelens er mogen zijn en op een acceptabele manier worden geuit.

Het is goed om de gevoelens die ouders bij hun kind zien, te verwoorden. „Ik zie dat je nu heel boos bent”, bijvoorbeeld. Op deze manier wordt zijn gevoel erkend en benoemd. Het kind voelt zich begrepen en leert ook een naam te geven aan zijn gevoelens.

Als het kind ouder is, kan het worden geleerd dat het in zijn eigen kamertje heel hard „ik ben boos” mag roepen of in een kussen mag stompen om zijn frustratie te uiten.

Grenzen

Kinderen hebben regels en grenzen nodig. Dit geeft hun houvast en een gevoel van veiligheid. Ze weten dan waar ze aan toe zijn en leren rekening te houden met de wensen van anderen.

Het is belangrijk dat ouders vasthouden aan hun regels. Zij moeten hun peuter niet zijn zin geven als hij die probeert te krijgen door een driftbui. Anders leert hij dat een driftbui effect heeft en zal hij het op deze manier blijven proberen.

Boos worden of straffen helpt ook niet. Een kind dat driftig is, kan zijn gedrag niet meteen stoppen. Hoe kunnen ouders hier dan wel mee omgaan?

Probeer zelf rustig te blijven en geef de peuter even de tijd om tot rust te komen. Schenk zo min mogelijk aandacht aan een driftbui. Laat het kind even bijkomen op de gang of ga zelf even naar een andere ruimte. Een paar minuten is meestal al voldoende. Het is wel belangrijk dat het kind zichzelf geen pijn kan doen.

Sommige kinderen vinden het juist fijn om tijdens hun bui te worden vastgehouden en even op schoot te worden genomen.

Na een driftbui kan het kind zich vervelend voelen en ook de ouder kan er een onprettig gevoel bij hebben. Die kan dit wegnemen door bijvoorbeeld even met hem te knuffelen en over zijn gevoelens te praten. „Jij was heel boos zeg, nu is het gelukkig weer over.”

Voorkomen

Sommige driftbuien kunnen worden voorkomen. Als een opvoeder de eerste tekenen van een driftbui ziet aankomen, kan hij daarop inspelen door de oorzaak van de komende bui weg te nemen, bijvoorbeeld door het kind af te leiden of met hem te praten.

Ook regelmaat en een vast dagritme geven de peuter duidelijkheid in wat hij kan verwachten. Hierdoor ontstaan er minder onverwachte situaties. Door een kind regelmatig een keuzemogelijkheid te geven, kan de ouder inspringen op de ontwikkeling van de peuter en zijn wens om dingen zelf te doen. „Wil je de rode of de zwarte broek aan?”

Het is verder goed om het kind voor te bereiden op een verandering. Als een ouder bijvoorbeeld naar de supermarkt wil, is het goed om een paar minuten van tevoren te zeggen dat de peuter zijn speelgoed mag opruimen en dat hij iets anders gaat doen.

Als een kind ouder wordt, zullen de driftbuien afnemen. Het kind leert steeds beter te verwoorden hoe het zich voelt en zal met praten dingen proberen op te lossen.

Let ook op de leuke dingen die de peuter doet. Geef het kind een complimentje als het gedrag toont dat wel wordt gewaardeerd. Dit stimuleert hem dat gedrag te herhalen. Als de ouders aandacht geven aan dingen die wel goed gaan, neemt vervelend gedrag meestal af.


Tips

  • Zorg voor een duidelijk dagritme.

  • Complimenteer bij gedrag dat wel fijn is.

  • Kondig veranderingen van tevoren aan. Probeer bij een driftbui rustig te blijven en zelf niet boos te worden.

  • Schenk er zo min mogelijk aandacht aan.

  • Geef het kind niet zijn zin, houd vast aan de regels.

  • Laat het kind even bijkomen op de gang of ga zelf even naar een andere ruimte.

  • Geef het kind regelmatig een keuzemogelijkheid. Reageer rustig en beslist bij agressief gedrag tegenover een ander kind.

  • Geef zelf het goede voorbeeld.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer