Tribunaal klaagt vier Servische officiers aan
Het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag heeft maandag vier Servische generaals aangeklaagd wegens oorlogsmisdaden begaan in Kosovo.
Tot de vier verdachten behoren Nebojsa Pavkovic, voormalig chef van de generale staf van het Joegoslavische leger, en Sreten Lukic, die als Servische politiecommandant verantwoordelijk was voor Kosovo.
Deze aanklacht tegen militaire en politieleiders heeft betrekking op misdaden tegen de Kosovo-Albanese burgerbevolking. Al in 1999 klaagde het VN-hof in Den Haag Slobodan Milosevic en andere figuren uit de politieke leiding aan wegens misdaden in de Servische provincie.
Naast de gepensioneerde generaal Pavkovic (57) en generaal Lukic (48) komen twee andere verdachten in de nieuwe tenlastelegging voor: generaal Vladimir Lazarevic (54) en generaal Vlastimir Djordjevic (geboren in 1948), die beiden niet meer in actieve dienst zijn.
Lukic was in 1998 en ’99 het plaatsvervangend hoofd van de Servische politie. De overige drie zijn Vladimir Lazarevic, Nebojsa Pavkovic en Vlastimir Djordjevic.
Lazarevic was destijds aanvoerder van het Pristina Korps, een in Kosovo gestationeerd onderdeel van het Joegoslavische leger. Pavkovic is de voormalige stafchef van het leger. Djordjevic was de commandant van de politie in Kosovo.
De aanklacht luidt misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden gepleegd in 1999, zoals moord, deportaties en etnische vervolging.
Met name de aanklacht tegen Lukic kan voor politieke problemen zorgen in Belgrado: Hij is niet alleen plaatsvervangend minister van Binnenlandse Zaken, maar ook chef van de RJB, het departement van openbare veiligheid binnen het ministerie.
Tijdens het Milosevic-proces, dat in februari 2002 begon, zijn Pavkovic, Lukic, Lazarevic en Djordjevic al genoemd als mogelijke medeverdachten. De nieuwe tenlastelegging vertoont dan ook sterke overeenkomsten met die tegen Milosevic en zijn medeverdachten Milutinovic, Sainovic, Ojdanic en Stojiljkovic.