Het is dinsdag de achtste keer dat de Servische premier Ivica Dacic en de Kosovaarse premier Hashim Thaci tegenover elkaar zitten. De besprekingen worden in Brussel gehouden, onder leiding van EU-buitenlandchef Catherine Ashton.

Kosovo riep in 2008 eenzijdig de onafhankelijkheid van Servië uit. Hoewel veel landen Kosovo inmiddels als onafhankelijk land erkennen weigert Servië dit. Ook de etnische Serviërs in het noorden van Kosovo, zo’n vijftigduizend, erkennen Kosovo niet en weigeren de regering in Pristina, die wordt gedomineerd door etnische Albanezen, te gehoorzamen. Ze hebben parallelle instituties opgezet, zoals scholen en ziekenhuizen, die vanuit Belgrado worden gefinancierd. De spanningen in de regio hebben de afgelopen jaren herhaaldelijk tot geweld geleid.

Servië wil lid worden van de EU, maar door Brussel is als voorwaarde gesteld dat de betrekkingen met Kosovo moeten worden genormaliseerd. Ook moet Servië de parallelle instituties in Kosovo opheffen.

Als dinsdag een overeenkomst wordt bereikt tussen Belgrado en Pristina, dan wordt waarschijnlijk een datum geprikt voor onderhandelingen over de toetreding van Servië tot de EU. Als een overeenkomst uitblijft, belanden de toetredingsgesprekken in de ijskast.

Er is goede hoop dat er overeenstemming wordt bereikt. De invloedrijke Servische vicepremier Aleksandar Vucic zei afgelopen weekeinde dat het land zich niet langer een ‘bevroren conflict’ kan veroorloven. Veel Kosovaarse Serviërs vrezen nu dat ze door de regering in Belgrado in de steek zullen worden gelaten, omdat deze de toetreding van Servië tot de EU veilig wil stellen.