Buitenland

David Rubin ontsnapte door een wonder van God aan de dood

Hij ontkwam ternauwernood aan de dood. Palestijnse terroristen schoten hem in zijn been en zijn zoontje kreeg een kogel in het hoofd. David Rubin: „Het is een wonder van God dat we zijn ontsnapt.”

mr. Richard Donk

28 March 2013 06:42Gewijzigd op 15 November 2020 02:44
David Rubin en zijn zoontje raakten gewond bij een Palestijnse terreuraanslag. Foto David Rubin
David Rubin en zijn zoontje raakten gewond bij een Palestijnse terreuraanslag. Foto David Rubin

Ariël/Nablus, meldt de wegwijzer in drie talen. Rechtsaf naar de Joodse ‘hoofdstad’ van Samaria, linksaf naar het Palestijnse Nablus. Een verkeerde afslag nemen met een auto met Israëlisch kenteken kan hier letterlijk het verschil tussen leven en dood betekenen.

Tot nu toe wijst niets op gevaar. De rotsachtige heuvels, hier en daar met ontluikend gras begroeid, glijden in gestaag tempo voorbij. Nu eens passeert een Israëlisch legervoertuig, dan weer een afgeladen taxi met groene nummerplaten, de kleur van de Palestijnse Autoriteit. Een oude Arabier, met stok, sjokt door de berm. Een jongetje weidt een kudde geiten.

De soldaten bij het checkpoint geloven het vandaag wel. Ze werpen een snelle blik op het Nederlandse paspoort en wuiven de auto door. Hun ”jom tov” (een goede dag) verwaait in de uitlaatgassen.

De weg daalt scherp. En weldra doemt in de aarzelende voorjaarszon de vlakte van Shilo op. En daar, waar eeuwen geleden de tabernakel stond en Samuel door God werd geroepen, ligt nu het dorpje Shilo. De moderne variant van het Bijbelse Silo. Omgeven door Arabische dorpen en steden.

Nachtmerrie

En daarom niet zonder gevaar, weet David Rubin, voormalig burgemeester van Shilo, uit ervaring. In de synagoge van Shilo, een replica van de tabernakel, haalt hij herinneringen aan de gebeurtenissen van december 2001 op.

„Op de laatste dag van het Chanoekafeest had ik vreselijke kiespijn”, vertelt hij in onvervalst Amerikaans Engels. „Ik besloot naar mijn tandarts in Jeruzalem te gaan. Ik wilde een of twee kinderen meenemen, om mijn vrouw te ontlasten. Dat werd uiteindelijk mijn drie jaar oude zoontje Ruby.”

De heenweg verliep probleemloos. Maar de terugreis veranderde plotseling in een nachtmerrie. Rubin: „We waren ongeveer halverwege toen ik op de radio hoorde dat er een Israëlische bestuurder elders in Samaria was neergeschoten. Precies op dat moment werd mijn auto door een salvo kogels geraakt. De radio viel uit en de motor stopte ermee.”

„Ik zag de vonken van de kogels die langs me heen zoefden”, vervolgt Rubin. „Misschien een centimeter of vijf voor mijn ogen langs. Toen voelde ik een vreselijke pijn, alsof er een ton bakstenen op mijn linkerbeen werd gestort. Het bloed begon te stromen.”

Op dat moment realiseerde Rubin zich dat zijn zoontje achter in de auto zat. „Ik draaide me in paniek om en vroeg hem: Ruby, gaat het goed met je? Hij staarde alleen maar voor zich uit. Zijn ogen waren wijd open, en zijn mond ook. Het leek erop dat hij wilde schreeuwen, maar er was geen geluid. Ik zag geen bloed, dus ik ging ervan uit dat hij in shock was.”

Bloedverlies

Wanhopig probeerde de Israëliër de motor weer aan de praat te krijgen. „De terroristen schoten nog steeds op ons en ik zag hen al op me afkomen om het karwei af te maken. Bij de vierde of vijfde poging startte de auto. Ik trapte het gaspedaal in en reed met 180 kilometer per uur naar de dichtstbijzijnde nederzetting – Ofra. Ik hoopte daar een ambulance te vinden. Ik wist dat ik elk moment door bloedverlies buiten bewustzijn kon raken.”

Bij de poort van Ofra draaide Rubin het raam open en schreeuwde om een ziekenwagen. „De eigenaar van het benzinestation rende naar me toe en rukte mijn overhemd uit om mijn been te verbinden. Hij gaf me zijn mobieltje om mijn vrouw te bellen, maar mijn hand trilde zo dat ik het nummer niet kon intoetsen.”

Toen de gewonde Israëliër eindelijk zijn vrouw aan de lijn had, verzekerde hij haar dat alles met zijn zoontje in orde was. „Ik zei tegen de inmiddels gearriveerde broeders dat ze Ruby in de auto konden laten, maar ze negeerden me. In plaats daarvan laadden ze mijn kind haastig in de ambulance. „Hij is ook geraakt; hij is in zijn nek geschoten”, schreeuwden ze.”

Op dat moment stortte de wereld van David Rubin in. „De kracht waarmee ik Ofra had weten te bereiken ontviel me. Ik kon prima met de pijn van mijn eigen verwonding omgaan, maar waarom moesten die terroristen mijn drie jaar oude zoon neerschieten? Dit onschuldige kind zou nog geen vlieg kwaad doen.”

Hersenstam

In het ziekenhuis in Jeruzalem bleek dat een kogel het jongetje op de overgang van nek en schedel had geraakt, op slechts een paar millimeter van zijn hersenstam. Binnen een halfuur na aankomst werd hij geopereerd. Er zouden nog diverse ingrepen volgen.

Terwijl Rubin nog op de eerstehulpafdeling lag, viel hem een twijfelachtige eer te beurt. „Plotseling kwam er een man naar me toe die ik nog nooit had gezien. Hij stelde zich voor als het hoofd van de pr-afdeling van het Hadassaziekenhuis. Ik was het duizendste slachtoffer van terreur dat de afgelopen anderhalf jaar in dit hospitaal was opgenomen, vertelde hij. Het was een bijna surrealistisch moment.”

Na een wekenlang verblijf in het ziekenhuis keerden vader en zoon terug naar Shilo. „Vaak werd Ruby ’s nachts hysterisch gillend wakker en dan was ik de laatste persoon die hij bij zich wilde hebben. Het was pijnlijk om te zien dat hij om hulp schreeuwde, maar dat hij emotioneel niet in staat was om die te ontvangen.”

De wonden genazen, maar het trauma verdween nooit helemaal. Wel leerde Rubin Gods wonderen in te zien. Zoals die keer dat een monteur hem opbelde over zijn zwaar gehavende voertuig: „David, ik moet je één vraag stellen: Waarom krijgen wij die auto niet gestart?”

„Als iemand die in de God van Israël gelooft, werd ik plotseling geconfronteerd met het wonder dat op die vreselijke dag voor mijn ogen was gebeurd. We zijn op Gods vleugels gedragen naar die ambulance. Ja, er zaten 45 kogelgaten in mijn auto. Maar tot op de dag van vandaag kan niemand, inclusief de monteur, verklaren waarom de motor ermee was gestopt, vervolgens aansloeg om ons te helpen vluchten, en daarna nooit meer wilde starten.”

Hartland

Zijn traumatische ervaringen deden David Rubin niet besluiten Shilo te verlaten. Integendeel. „Meer dan 3000 jaar geleden vestigde het volk Israël zich in dit Bijbelse hartland en werd de tabernakel opgericht. Maar toen al moest Jozua verzuchten: Hoe lang houdt gij u zo slap, om voort te gaan, om het land te beërven, hetwelk de HEERE, de God uwer vaderen, u gegeven heeft?”

„Dat is tot op de dag van vandaag een uitdaging”, vervolgt Rubin. „Al in Jozua’s tijd was het land met vijanden vervuld. Nu proberen de Arabische moslims ons te verdrijven in een niet-aflatende oorlog. Er is hier geen kind dat niet een familielid door een terreuraanslag heeft verloren.”

Desondanks gaat de uitbreiding van Shilo gestaag door. Op een heuveltop, buiten het dorp, staat een groepje caravans. Er huizen enkele tientallen gezinnen. De blauw-witte Israëlische vlag wappert in de wind. „Binnenkort gaan we het veiligheidshek tot achter de heuveltop verplaatsen”, zegt Rubin. „Zo winnen we weer een stukje terrein.”

Hier krijgt het door de Palestijnen verfoeide Joodse nederzettingenbeleid concreet gestalte. Rubin heeft er geen boodschap aan. „Premier Netanyahu heeft zelf een boom gepland bij deze buitenpost van Shilo. De vraag naar woningen is bij ons veel groter dan het aanbod. Er leven 600.000 Joden in Judea en Samaria. Zij vormen de snelst groeiende bevolkingsgroep in Israël.”

Palestijnse staat

Van een Palestijnse staat wil Rubin niets weten. „Er worden plannen gesmeed om een terroristische staat in Bijbels hartland te vestigen. Daar komt niets van in. Wij zullen het land bewonen. Dat zal tijd kosten en langs een proces van verlossing moeten gaan.”

Kun je hier wonen zonder geloof?

„Nee, dat denk ik niet. Veel Joden verlaten Israël tegenwoordig. Maar die hebben niet in Shilo gewoond. Wij geloven dat God ons dit land heeft gegeven. Dat maakt van onze mannen en vrouwen de beste soldaten. Ik heb ook zelf nooit overwogen om weg te gaan.”

Wat betekent het voor een Jood om in Israël te wonen?

„Om een ‘complete’ Jood te zijn, zijn drie aspecten van belang: het volk Israël, het land Israël en de wet van Israël. Die vormen een zeer krachtige combinatie. Zonder de leiding van de wijsheid van het Jodendom zijn wij als een vis op het droge.”


Godsdienstige hoofdstad

Shilo was de godsdienstige hoofdstad van het Bijbelse Israël, drie eeuwen voordat Jeruzalem die rol overnam.

Het was ook de plaats waar het volk Israël samenkwam om de Heere te dienen. In Jozua 18:1 staat beschreven hoe de tent der samenkomst op die plaats werd opgericht.

De ark des verbonds werd uit Shilo gehaald ten tijde van Samuel, toen Israël tegen de Filistijnen streed. De ark zou nooit meer in Shilo terugkeren, maar werd uiteindelijk door David naar Jeruzalem gehaald.

In 638 veroverden moslimtroepen Palestina en kwam Shilo onder islamitisch gezag. Bedevaartgangers herdachten er in de moskee de daden van Jakob en Jozef.

In 1978 vestigde een groep Joodse kolonisten zich in Shilo. Het jaar daarop erkende de regering in Jeruzalem de plaats officieel als Israëlische nederzetting.

Tegenwoordig wonen er in Shilo circa 7000 mensen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer