Onbetaalbare topstukken van Museum Plantin-Moretus
Een verzameling manuscripten aanleggen als werkmateriaal, om teksten te kunnen vergelijken. Dat was wat de Antwerpse drukker Christoffel Plantin in de 16e eeuw voor ogen stond. Nu vormen die manuscripten de onbetaalbare topstukken van de collectie van Museum Plantin-Moretus.
Neem het oudste handschrift uit de collectie: een 9e-eeuws manuscript met het beroemde ”Carmen Paschale” (zie ”Oudste manuscript”). Nu kijken bezoekers van de tentoonstelling in Antwerpen vooral naar de getekende taferelen uit Oude en Nieuwe Testament die de tekst verluchten. Rond 1560 heeft men echter andere interesses. Het handschrift bevat namelijk ook de epigrammen van de 5e-eeuwse Prosperus, waarin deze de theologie van zijn leermeester Augustinus doorgeeft. De humanist Theodorus Pulmannus wil deze epigrammen opnieuw uitgeven, bij drukker Plantin. Hij gebruikt voor de klus, als vergelijkingsmateriaal, het antieke handschrift, dat ooit in een Luikse abdij was vervaardigd. Plantin moet dolblij geweest zijn toen hij na Pulmannus’ dood het handschrift, samen met nog twintig andere manuscripten, in bezit kreeg.
Dat is het begin van wat nu de beroemde collectie van het al even beroemde Antwerpse Museum Plantin-Moretus is. De verzameling telt maar liefst 638 manuscripten uit de 9e tot en met de 15e eeuw. Daarvan zijn er momenteel 36 in de tentoonstelling ”Magnifieke middeleeuwen” te zien.
Verlucht
De collectie is in fasen ontstaan. Zo is ook de tentoonstelling ingericht. Eerst komen de manuscripten aan bod die Plantin in de 16e eeuw verzamelt: preken uit de middeleeuwen, Augustinus’ werk over de Drie-eenheid, een verhandeling over het canonieke recht. Alle exemplaren zijn verlucht met bladgoud, rode of blauwe paragraaftekens, miniaturen, tekeningen of kanttekeningen (glossen). Het werk van nauwgezette kopiisten, miniaturisten, rubricatoren of wie er allemaal ook maar werkten aan zo’n manuscript.
Via Plantins schoonzoon Jan I Moretus komen drukkerij en bibliotheek in handen van de Moretussen. Zoon Balthasar I heeft al iets meer oog voor de schoonheid van de manuscripten. Hij gaat verder met verzamelen, maar nu voor zijn privébibliotheek. Een evangelieboek uit de 11e eeuw, een geschiedenis van Normandië, Latijnse traktaten, een commentaar op Job. Opvallend mooi is het getijdenboek dat eind 15e eeuw in Holland is vervaardigd (zie kader). „Opmerkelijke afbeeldingen en een prachtig geschreven tekst”, oordeelt Balthasar II in 1650. Deze neef van Balthasar I heeft de bibliotheek gekregen en maakt een catalogus.
Dan treedt een nieuwe fase in: middeleeuwse verluchte manuscripten worden hebbedingen voor wie geld genoeg heeft – en dat is het geval bij de Moretussen, die inmiddels in een waar stadspaleis wonen. Er ontstaat een bibliofiele bibliotheek, waarvoor prachtige getijdenboeken, Bijbels en koorboeken worden verworven.
Vertederend
De laatste zaal van de tentoonstelling is bijna een afknapper: de recycling van handschriften. Want als de boekdrukkunst vanaf het midden van de 15e eeuw opkomt, dalen al die manuscripten in waarde. Het perkament van dierenhuiden kun je prima versnijden tot boekbanden, of koken om lijm van te maken. Zo is er een manuscript (eind 16e eeuw) te zien –het enige van de tentoonstelling dat op papier is geschreven– waarin het leven van de heilige Norbertus wordt verteld. Voor de band is een stuk perkament uit een misboek van 200 jaar eerder gebruikt. De decoratie van de initialen en de muziek is nog te zien…
Vertederend is dan het ”gordijntje” in een manuscript met de Sententiae van Petrus Lombardus van rond 1200. Om de versierde initialen te beschermen is een doekje van rode zijde ter grootte van de letter op het perkament gestikt. Waar het doekje is verdwenen, zijn de gaatjes van het stiksel nog te zien. Het manuscript is duidelijk intensief gebruikt. Maar dankzij de nauwgezetheid van die middeleeuwse naai(st)er zijn de verluchte letters over een periode van acht eeuwen gaaf overgeleverd.
De tentoonstelling ”Magnifieke middeleeuwen” is tot 5 mei te zien. www.museumplantinmoretus.be
Eeuwige wijsheid
Een van de eerste bladzijden van het handschrift ”Getide der ewiger wijsheit”, een getijdenboek uit de tweede helft van de 15e eeuw. Het handschrift, dat dienstdeed als gebedenboek voor privégebruik, werd in Delft gemaakt. De zes miniaturen in het gebedenboek zijn van iets later datum en zijn in Leiden vervaardigd. Een van de miniaturen laat een voorstelling van de drie-enige God zien (links). Het getijdenboek bevat verder tal van versierde initialen en marges (rechts).
In den beginne
Een Latijnse Bijbel uit de tweede helft van de 13e eeuw, gemaakt in Noord-Frankrijk. Op de rechterpagina (rechtse kolom bovenaan) begint het Bijbelboek Genesis, met de woorden ”In principio” (In den beginne). De beginletter I laat in zeven taferelen zien hoe God de hemel en de aarde maakt. Om de eenheid van Oude en Nieuwe Testament uit te drukken, is in een achtste medaillon te zien hoe de Heere Jezus aan het kruis hangt. De rode letters in de tekst fungeren als tussenkopjes.
Onvoltooide miniatuurkunst
Pronkstuk van de tentoonstelling: de tweedelige Wenceslasbijbel, geschreven in de jaren 1402-1403 in Praag. Het handschrift werd besteld door Konrad Vechta, een Duitser die als muntmeester in dienst was van koning Wenceslas IV van Bohemen. Later werd Vechta aartsbisschop van Praag. Het handschrift is een voorbeeld van hoe de miniatuurkunst aan het Boheemse hof een hoge vlucht had genomen. De twee delen van de Latijnse Bijbel zijn verlucht met randdecoraties en niet minder dan 210 miniaturen van circa 9 bij 11 centimeter die Bijbelse taferelen, maar ook voorstellingen uit het dagelijkse leven laten zien. Bijzonder aan het handschrift is dat het nooit voltooid is. In het tweede deel (de afbeelding toont de eerste pagina) zijn de miniaturen niet meer volledig uitgewerkt; hoe verder in het handschrift, hoe meer elementen ontbreken. Dat biedt de mogelijkheid om de techniek van de kunstenaars die hieraan werkten te bestuderen.
Oudste manuscript
Een 9e-eeuws handschrift vormt het oudste manuscript uit de handschriftenverzameling van Museum Plantin-Moretus. Het bevat onder andere het zogenoemde ”Carmen Paschale” van de 5e-eeuwse christelijke dichter Caelius Sedulius: een lang gedicht in bombastische stijl met het verhaal van de vier evangeliën. Het handschrift is bijzonder, omdat het stamt uit de tijd van de Karolingische renaissance. De getekende taferelen uit Oude en Nieuwe Testament verraden nog de stijl van de laatantieke kunst. Een van de taferelen (afbeelding links) laat de wijzen uit het Oosten zien die, met punthoed en in broek, het Christuskind komen begroeten. Zo beeldden ook de Romeinen in de 3e eeuw de wijzen af. Rechtsonder is de moord op de kinderen van Bethlehem te zien.