Christenen Irak: ontheemd, ontworteld en zonder perspectief
BAGDAD – Ontheemd, ontworteld en veelal zonder toekomstperspectief lijken drie begrippen waarmee de situatie van vele Iraakse christenen tien jaar na de val van Saddam Hussein kan worden omschreven.
Voor een nietsvermoedende westerling lijkt de wijk Gardens in de Jordaanse hoofdstad Amman zich in niets te onderscheiden van omringende buurten. Maar deze schijn is bedrieglijk, zoals een speurtocht langs de vele lokale cafés en restaurants al snel leert.
De bezoekers ervan spreken vrijwel zonder uitzondering met een Iraakse tongval. Gardens is slechts een van de wijken die na de Amerikaanse invasie van Irak in 2003 overspoeld werden met Iraakse vluchtelingen. De Verenigde Naties stelden indertijd dat een half miljoen Irakezen hun toevlucht hadden gezocht in Jordanië en er circuleerden schattingen dat 40 procent van hen tot religieuze minderheden zou behoren.
Anno 2013 bevinden zich volgens kerkelijke organisaties nog steeds tienduizenden Iraakse christenen, veelal gedwongen door de omstandigheden, in Jordanië. Het koninkrijk beschouwt vluchtelingen als tijdelijke gasten, wat onder meer als consequentie heeft dat ze geen werkvergunning krijgen. Dit maakt het voor de meeste Iraakse christenen onmogelijk hier een nieuw bestaan op te bouwen.
De hoop op terugkeer naar hun vaderland is vervlogen, getuige de geruisloze exodus van Iraakse christenen, die tot op heden voortduurt. De droom van velen om uiteindelijk door te kunnen reizen naar een westers land bleek een fata morgana te zijn.
Bidden en wachten op een wonder blijkt voor velen nog de enige resterende optie te zijn. In deze desolate sfeer zal het niemand verbazen dat er in de christelijke gemeenschappen van Irak nauwelijks festiviteiten worden georganiseerd om de val van het Iraakse Ba’athregime tien jaar geleden te vieren.
Toen een door de Verenigde Staten geleide westerse coalitie in 2003 een einde maakte aan het regime van dictator Saddam Hussein waren de verwach- tingen onder Iraakse christe- nen hooggespannen. Zij leef- den zowel in het Arabische als in het Koerdische gedeelte van Irak, maar als afstamme- lingen van de oude Assyrische beschaving waren ze etnisch noch Arabisch noch Koerdisch.
Aan het begin van de twintigste eeuw had de Britse koloniale macht de Assyrische christenen een eigen autonome staat beloofd, maar kwam hier op terug na de vondst van grote voorraden olie in Irak. Het huidige Irak werd in 1932 geboren en nauwelijks een jaar later richtte de nieuwe Iraakse regering een enorme slachtpartij aan onder Assyrische christenen in het noorden van het land. Dat wordt nog jaarlijks herdacht door Assyrische christenen.
Het daaropvolgende Ba’athregime was gefundeerd op de ideologie van het Arabische nationalisme. Assyrische christenen werden gedwongen te kiezen voor de Arabische óf de Koerdische nationaliteit, waarmee hun eigen culturele erfenis dreigde te worden uitgewist. De Iraakse christenen hoopten daarom vurig dat met het verdwijnen van dit repressieve regime in 2003 de dageraad zou gloren van een betere en rechtvaardiger toekomst.
Na het verdwijnen van het centrale gezag in Bagdad werd Irak echter verscheurd door een bloedige sektarische oorlog tussen sjiieten en soennieten die feitelijk voortduurt tot op heden. De exodus van Iraakse christenen nam een aanvang. Velen vluchtten in eerste instantie naar de noordelijke Koerdische provincies.
De afgelopen periode is echter de verhouding tussen Arabieren en Koerden aanmerkelijk verslechterd, waarbij beide zijden territorium claimen waar van oudsher veel christenen wonen. De regering van Iraaks Koerdistan wordt ervan beschuldigd grondgebied te roven dat Assyrische christenen toebehoort, vooral in de regio Nineveh, waar het hart van de Assyrische beschaving klopt.
Na de Amerikaanse invasie van 2003 stuurde de Koerdische regering militiestrijders naar Nineveh en begonnen Koerden zich op grote schaal in deze regio te vestigen. Als gevolg van deze politiek begonnen Assyrische christenen ook noordelijk Irak te ontvluchten.