Stemrecht voor immigranten verdeelt regering-Berlusconi
Het kabinet-Berlusconi is verrast door het voorstel van vice-premier Gianfranco Fini om buitenlanders stemrecht te geven. Een coalitiepartner dreigt uit de regering te stappen en de minister-president waarschuwt Fini zich niet te haasten. Alleen de rooms-katholieken zijn tevreden.
„Gianfranco Fini staat op een mijnenveld te stampen.” Zo omschreef het dagblad Corriere della Sera het idee van de vice-premier om buitenlanders in Italië stemrecht te geven. Fini is partijleider van Alleanza Nazionale (Nationale Alliantie), die acht jaar geleden nog openlijk het gedachtegoed van Mussolini aanhing. In het huidige kabinet-Berlusconi is Fini plaatsvervangend eerste minister. „De tijd is rijp om het stemrecht voor immigranten te bespreken, zeker voor wat betreft lokale verkiezingen”, zei Fini vorige week, terwijl hij aangaf morgen een wetsontwerp te willen lanceren.
Ook wil Fini de grenzen jaarlijks openstellen voor een bepaald aantal buitenlandse werkzoekenden. In Italië verblijven 2,4 miljoen legale buitenlanders (4,2 procent van de bevolking). Meer buitenlanders zijn nodig voor het opvullen van vacatures en om het pensioensysteem enigszins in stand te houden. Vanwege het lage geboortecijfer is de leeftijdsopbouw in Italië dramatisch uit balans. Het pensioensysteem is gedoemd in te storten. „Zonder buitenlanders hebben we in Italië meer honden dan kinderen”, schreef La Stampa.
Mocht het stemrecht worden ingevoerd, dan is Italië na Ierland, Zweden, Denemarken, Nederland en Finland het zesde land in de Europese Unie waar buitenlanders ongeacht hun nationaliteit mogen stemmen.
Regeringspartner Lega Nord, een kleine partij met veel invloed, ontplofte zowat naar aanleiding van Fini’s voorstellen. Lega Nord is notoir xenofobisch en wil niets weten van rechten voor buitenlanders. Lega-partijleider Umberto Bossi stelde twee jaar geleden samen met Fini een strenge immigratiewet op, die elke buitenlander zonder een arbeidscontract uitsluit van een verblijfsvergunning. Vorige week „doorsneed Fini het koord dat hem met Bossi verbond”, schreef Corriere della Sera. Bossi blijft in de Italiaanse regering alleen achter in zijn antibuitenlanderopstelling.
Lega Nord heeft al laten weten tegen het wetsontwerp te zullen stemmen. Premier Silvio Berlusconi kritiseerde Fini dat het stemrecht geen onderdeel uitmaakt van het regeerakkoord en dat hij de coalitie onnodig onder druk zet. Als het tot stemmen komt, zou het wetsontwerp dankzij steun van linkse en centrumpartijen worden aangenomen. In dat scenario zou Lega Nord dan uit de regering stappen. Volgens Berlusconi moeten er dan nieuwe verkiezingen worden uitgeschreven. Zover zal het waarschijnlijk niet komen, omdat dat niet in het belang is van de vier coalitiepartijen.
Fini verraste met zijn voorstel ook zijn eigen partijleden, die hij van tevoren kennelijk niet had ingelicht. „Fini heb ik altijd moppen horen vertellen over buitenlanders, maar ik heb hem nooit gehoord over hun recht van stemmen”, zei Francesco Storace, gouverneur van Latium. Hij klaagde dat Fini de geschiedenis van de partij verkwanselt. „Hij moet ons erfgoed niet te grabbel gooien”, zei Storace dreigend.
Fini neemt het mogelijk op de koop toe dat een deel van de partij zich afscheidt. Dat zou niet de eerste keer zijn. Alleanza Nazionale is voortgekomen uit de neofascistische partij MSI. Die partij werd in 1946 op basis van het gedachtegoed van Benito Mussolini opgericht. Jarenlang leed de partij een zieltogend bestaan totdat Fini aantrad als partijleider. Sindsdien poetst deze 51-jarige katholieke jurist succesvol de fascistische erfenis weg. In 1995 werd de oude partijnaam ten grave gedragen alsmede programmapunten over het fascisme en het antisemitisme. Toen splitsten nostalgische partijleden zich van de partij af.
Het is een publiek geheim dat Fini zijn partij wil omsmeden tot een conservatieve Europagezinde partij, vergelijkbaar met de Volkspartij van Aznar en Stoibers CSU. De eerste beloning heeft Fini al binnen. Vandaag is hij in München op bezoek bij Stoiber. Drie jaar geleden zegde de Beierse president de ontmoeting met Fini wegens diens discutabele reputatie nog af.
De omslag van Fini heeft ook te maken met de slechte resultaten van zijn partij in opiniepeilingen. Alleanza Nazionale staat al twee jaar op verlies in vergelijking met de laatste parlementsverkiezingen toen de partij 12 procent won. Dat is te wijten aan de schaduwrol die Fini in het kabinet-Berlusconi inneemt. Hoewel hij in opiniepeilingen steevast naar voren komt als een van de betrouwbaarste Italiaanse politici, lukt het hem niet om uit de schaduw van Berlusconi te komen.
Daar lijkt nu een einde aan te zijn gekomen. Met het voorstel buitenlanders stemrecht te geven paait hij onder meer de werkgevers in Noord-Italië die al jarenlang klagen over gebrek aan arbeidskracht. Fini schurkt ook aan tegen de rooms-katholieken. De enige coalitiepartner die enthousiast reageerde op Fini’s plan was de kleine rooms-katholieke partij UDC. Fini heeft met name het electoraat van de vroegere christen-democratische partij (zo’n 30 procent) voor ogen. Dat electoraat is vooral terechtgekomen bij Forza Italia, de partij van Berlusconi. Alleanza Nazionale wil dolgraag toetreden tot de Europese christen-democraten.
Fini is dan ook een confrontatie aangegaan met Berlusconi. Fini suggereert dat hij het van Berlusconi wil overnemen als het mandaat van de huidige centrumrechtse regering in 2006 afloopt. Berlusconi reageerde koeltjes. „Gianfranco aast op de erfenis van mijn regering en hij wil premier worden. Dat kan wel zo zijn, maar die dag ligt nog ver in de toekomst. De volgende kandidaat voor het premierschap is Silvio Berlusconi”, zei de minister-president.