Koninklijk Huis

Oranjes meermalen doelwit van aanslagen

Als Karst T. op Koninginnedag 2009 ‘succes’ had gehad, zouden er voor het eerst in precies 425 jaar slachtoffers onder de Oranjes zijn gevallen als gevolg van een aanslag. In 1584 „is geschied de ijselijke moord op Zijne Excellentie” prins Willem van Oranje, „die tussen een en twee uur na de middag is geschoten met een pistolet, geladen met drie ballen.”

L. Vogelaar
18 March 2013 15:25Gewijzigd op 15 November 2020 02:32
Prinses Maxima, prins Willem-Alexander, prins Maurits en prinses Annette kijken geschrokken vanuit de koninklijke bus op Koninginnedag 2009. Foto ANP
Prinses Maxima, prins Willem-Alexander, prins Maurits en prinses Annette kijken geschrokken vanuit de koninklijke bus op Koninginnedag 2009. Foto ANP

Historicus drs. Arnout J. P. H. van Cruyningen (1960) publiceert veelvuldig over Europese vorstenhuizen en heeft nu de aanslagen beschreven die het Oranjehuis te verduren heeft gehad. De talrijke complotten die zijn gesmeed, mislukten bijna allemaal.

De inzittenden van de bus in Apeldoorn hadden ernstig letsel kunnen oplopen als de Suzuki Swift van Karst T. niet van rijrichting was veranderd en dezelfde snelheid (ruim 110 km) had gehouden. Hij reed echter maar 70 meer en belandde tegen de Naald. Achteraf werd vastgesteld dat de bus in veiligheidsopzicht ongeschikt was.

De koninklijke familie verbleef tot het eind van de middag op Het Oude Loo. Daar werd ook een bewogen toespraakje van koningin Beatrix geregistreerd dat begon met een hoorbare zucht: „Wat begonnen is als een prachtige dag is geëindigd in een vreselijk drama, wat ons allen heel diep heeft geschokt.”

T. heeft nog een verklaring afgelegd, maar was bij aankomst in het ziekenhuis in Deventer niet meer aanspreekbaar. ’s Nachts overleed hij.

We laten ons Koninginnedag niet afpakken, was na 30 april 2009 de teneur in Nederland. Maar het beveiligingsniveau werd wel opgeschroefd.

Later werden de maatregelen weer wat verzacht. „Absolute veiligheid bestaat niet; veiligheid is altijd de uitkomst van een afwegingsproces”, citeert de auteur met instemming de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, die na de aanslag in 2009 zei: „Het willen uitsluiten van alle veiligheidsrisico’s zou leiden tot draconische beveiligingsmaatregelen, die haaks staan op de essentie van bewaken en beveiligen, namelijk het veilig én zo ongestoord mogelijk kunnen functioneren van te beveiligen personen, objecten en diensten. (…)

Er is dan ook per definitie sprake van risicoaanvaarding. Bij grote nationale evenementen en vieringen is dat niet anders. Het daarbij gewenste open en feestelijke karakter geeft spanning met soms ingrijpende beveiligingsmaatregelen vanwege de beperkingen die ze opleggen aan de deelnemers aan de viering en aan het publiek.”

Trage reactie

Het incident in 2009 was het laatste niet. De damschreeuwer (4 mei 2010) draaide de cel in, de waxinelichthoudergooier (Prinsjesdag 2010) moest naar een psychiatrische kliniek. Op 3 september 2011 verstoorde een verwarde man een door de koningin bijgewoond concert in Amsterdam. De orkestleden verlieten het podium met stille trom, waarna het wel heel lang duurde voordat iemand in actie kwam en de man achter de microfoon vandaan haalde. Waakzaamheid blijft dus geboden, maar wel zonder daarbij in extremen te vervallen, vindt Van Cruyningen.

Al is de verwachting uitgesproken dat de inhuldiging van Willem-Alexander in warm contrast zal staan met dezelfde plechtigheid van 33 jaar eerder, toch zal het beveiligingsniveau hoog zijn. Niet alleen de eigen koninklijke familie, maar ook vorstelijke gasten uit het buitenland en tal van andere hoogwaardigheidsbekleders moeten worden beschermd.

Duim

Van Cruyningens boek begint met de aanslagen op prins Willem I, de Vader des Vaderlands, die in Delft viel onder moordenaarshand. De bijnaam Willem de Zwijger dankte hij aan het feit dat hij zo slim was niet het achterste van zijn tong te laten zien, maar „vormt eigenlijk een misleidende aanduiding voor deze welbespraakte edelman”, vindt de auteur.

De stadhouder wist wel dat koning Filips II „menigmaal met degenen die geld plegen aan te nemen om iemand dood te slaan of over te leveren, de koop gesloten heeft om ons het leven te benemen.” Tegen de zin van landvoogd Parma besloot de koning uiteindelijk de leider van het Nederlandse verzet vogelvrij te verklaren.

Willem van Oranje was maar matig beveiligd, en daardoor had „een vrij amateuristische aanslag” door Jean Jaureguy in 1582 bijna succes. De prins werd door het hoofd geschoten. Twee weken lang hielden dienaren om beurten de wond dicht met hun duim. Uiteindelijk herstelde de gewonde.

Twee jaar later velde een kogel van Balthazar Gérard de prins alsnog. De dader werd gevierendeeld.

Onderzoekers beweerden vorig jaar met grote stelligheid dat de prins zijn befaamde laatste woorden –„Mijn God, heb medelijden met mij en met dit arme volk”– niet uitgesproken kan hebben, en de meeste media brachten dat ‘nieuws’ gretig en kritiekloos naar buiten, stelt de auteur. „De waarschijnlijkheid dat Willem van Oranje ze heeft uitgesproken is echter groter dan de mogelijkheid dat iemand anders ze bewust heeft verzonnen. Zeker bij vorstelijke personen is vaak sprake van enige legendevorming, maar om legenden te vormen is tijd nodig en de bewuste woorden doken onmiddellijk na de moord in tal van verslagen en brieven op. (…) Bovendien worden de woorden ook aangehaald in brieven van familieleden van de prins. Het is vrijwel ondenkbaar dat de Nassaus elkaar zouden troosten met een propagandistisch bedenksel.”

Mislukt

Ook op Willem III hadden roomse tegenstanders het niet begrepen. Ditmaal was zijn eigen schoonvader, Jacobus II, die door hem verdreven was als koning van Engeland, het brein achter moordaanslagen was. Die mislukten overigens allemaal. En dat gold eerder al voor samenzweringen tegen prins Maurits waaraan behalve roomse ook arminiaanse kringen meededen. Vaak kwamen complotten openbaar doordat een of meer betrokkenen die zelf verraadden.

In vergelijking met het buitenland, waar aanslagen op gekroonde hoofden en presidenten soms schering en inslag leken, was het in Nederland erg rustig, concludeert Van Cruyningen over met name de negentiende eeuw.

Zeer dwaas complot

Kritiek klonk er toen justitie streng optrad tegen Machiel van der Linden. Hij had het in juni 1844 bestaan om de teugel van het paard van koning Willem II beet te pakken en de vorst een verzoekschrift te overhandigen. Prompt werd hij aangeklaagd voor „een aanslag op het leven of den persoon des Konings.” Hij kwam er met zes maanden celstraf van af. Bij de verjaardag van de koning later dat jaar werden er strenge veiligheidsmaatregelen genomen, die volgens velen zwaar overdreven waren.

Soms worden kwetsbare hoogwaardigheidsbekleders op een originele manier beveiligd. Toen in 1883 „een zeer dwaas complot, om de orde te verstoren in de plechtige vergadering der Staten-Generaal, die door Z. M. de Koning stond geopend te worden” werd ontdekt, werd dat door de autoriteiten verhinderd: ze vulden de tribune van de Ridderzaal met weeskinderen, zodat er voor anderen geen ruimte was.

In de twintigste eeuw waren er meer geruchten over aanslagen dan dat er concrete plannen werden ontdekt. Wel zorgden plannen van Molukse extremisten om Paleis Soestdijk binnen te vallen en koningin Juliana te gijzelen in 1975 voor beroering. En toen er in 2000 aanwijzingen waren voor een mogelijke Molukse aanslag op koningin Beatrix tijdens de Nationale Dodenherdenking in Amsterdam was de Dam omringd door scherpschutters.

Aanslagen op Oranje. Arnout van Cruyningen; uitg. Omniboek, Utrecht, 2013; ISBN 9789059778306; 190 pag.; € 18,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer