De Máxima’s van de zeventiende eeuw
De stadhouders in de Nederlanden waren dienaren van de Staten, maar hun familie groeide steeds meer uit tot een vorstelijke dynastie. Dat was mede te danken aan de vrouwen in de familie.

Dat de familie Nassau in de zeventiende eeuw steeds stadhouders bleef leveren en tegenwoordig nog altijd het koningshuis vult, is niet vanzelfsprekend. Om die positie te verwerven werd achter de schermen hard gewerkt door de vrouwen van de familie. Dat blijkt uit het proefschrift van geschiedenisdocente Lidewij Nissen, die de politieke levens van vier zeventiende-eeuwse stadhoudersvrouwen in kaart bracht: Sophie Hedwig van Brunswijk-Wolfenbüttel (1592-1642), Amalia van Solms (1602-1675), Mary Henrietta Stuart (1631-1660) en Albertine Agnes van Oranje-Nassau (1634-1696).
Het proefschrift ”Powerful Partners. The Female Consorts of the Nassau Stadtholders in the Seventeenth-Century Dutch Republic” onderzoekt hoe de vrouwen van stadhouders in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden hun rol als gemalin vorm gaven. Macht was in de Republiek niet alleen in de handen van mannen, ook de echtgenotes van de stadhouders lieten hun invloed gelden. Dit proefschrift vestigt de aandacht op de strategieën die vier zeventiende-eeuwse stadhoudersvrouwen inzetten om in een republikeinse context een machtige positie te verwerven voor zichzelf en hun families.

Afwijkend
De zeventiende-eeuwse Republiek kende een staatsvorm die afweek van veel vroegmoderne Europese staten; het was een republiek in plaats van een monarchie. In de Nederlanden betekende dit dat niet een vorst, maar de afzonderlijke Statenvergaderingen van de aangesloten gewesten de soevereine macht hadden.
De stadhouders, die door de gewestelijke Staten werden aangesteld, droegen bij aan het bewaren van eenheid in de Republiek, genoten politieke voorrechten waarmee zij vertrouwelingen konden aanstellen in andere staatsorganen, en werden vaak ook aangesteld als kapitein-generaal in het staatse leger. Officieel waren ze dienaar van de Staten, maar tegelijk waren de Nassaus een internationaal opererende adellijke familie.
Tot in de jaren 1670 was het stadhouderschap geen erfelijke functie. Toch stamden alle stadhouders die in de zeventiende eeuw werden aangesteld uit het adellijke Huis Nassau, en wel uit twee takken in het bijzonder: die van Oranje-Nassau en die van Nassau-Dietz. Dat was volgens de promovenda mede aan de vrouwen te danken. Met hun activiteiten vulden ze hun echtgenoten aan. Zij behartigden de dynastieke belangen van de familie terwijl hun mannen zich aan het front en in de vergaderkamers richtten op de formele taken van het stadhouderschap.
Er is veel aandacht voor de economische en politieke geschiedenis van de zeventiende eeuw, maar weinig voor de rol van vrouwen daarin. „Om die politieke geschiedenis goed te begrijpen”, zegt Nissen, „moet je niet alleen kijken naar de formele vergaderkamers, maar ook naar minder zichtbare politiek. Dan komen er vrouwen in beeld. Het was bijvoorbeeld algemeen bekend dat als je iets bij Frederik Hendrik gedaan wilde krijgen, je niet om zijn vrouw Amalia heen kon.”
Máxima
„Het huidige koningschap is een soort duobaan”, ziet Nissen. „Dat was het toen ook al. Máxima heeft geen formele staatsrechtelijke taak, maar ze vervult een belangrijke rol binnen het koningshuis, bijvoorbeeld in de internationale contacten en in hoe het koningschap van Willem-Alexander vorm krijgt.”

„De Máxima’s van de zeventiende eeuw” maakten van het Huis Nassau de invloedrijkste familie van Nederland. De vier vrouwen zorgden voor de opvoeding van hun nakomelingen. Ze onderhielden contacten met andere hoogadellijke families en vorstenhuizen in Europa. Ze ontvingen staatslieden en diplomaten aan het stadhouderlijk hof. Een ambt of functie hadden de vrouwen niet, maar invloed hadden ze wel.
Het Huis Nassau maakte deel uit van een netwerk van calvinistische families
Zo bevorderden ze het publieke imago van de familie. Op deze manier kon het Huis Nassau de invloedrijkste familie in de Nederlandse Republiek worden en garandeerden de vrouwen bovendien dat hun familie zich in status en leefstijl kon meten met de machtigste dynastieën in Europa, zoals die van Engeland en Frankrijk.
Hun eigen huwelijk droeg daar al aan bij: de ideale Nassaubruid was van hogere komaf dan de Nassaus zelf. De gemalin probeerde voor haar kinderen –soms als die nog heel jong waren– ook huwelijkspartners uit hoog aangeschreven, invloedrijke families te vinden, ook al betekende dat soms dat de kinderen in het buitenland terechtkwamen, waardoor de moeder hen zelden meer zag. In deze zoektocht speelden niet alleen strategische belangen een rol, er werd ook gekeken naar de godsdienst die de familie aanhing. Het Huis Nassau maakte deel uit van een netwerk van calvinistische families die vaak, maar niet altijd, politieke aspiraties deelden, zoals onafhankelijkheid van een rooms-katholieke koning of keizer.

Balanceerkunst
De rol van de stadhouderlijke gemalinnen leek sterk op die van de koninginnen in andere landen. Die rol was hun ook niet vreemd, want de meeste stadhoudersvrouwen kwamen uit een vorstelijke dynastie. Ze traden als first lady wel minder naar buiten dan een koningin soms deed, omdat er in de Republiek minder groots ceremonieel was. Ze moesten ook rekening houden met de politieke verhoudingen in de Republiek. De vrouwen werkten samen met de leden van de Statenvergaderingen en zochten zo erkenning voor de positie van hun familie. Dat vroeg balanceerkunst. Op de momenten dat zij de Staten tegenwerkten of wanneer ze zich te koninklijk gingen gedragen, werden ze daarop aangesproken. Het optreden van de echtgenotes kon het aanzien van hun schoonfamilies ook schaden, en dat gebeurde weleens.
Binnen de bestaande staatsvorm probeerden de echtgenotes zo veel mogelijk aanzien voor hun familie te verwerven
Nissen vond geen aanwijzingen dat de echtgenotes probeerden de Republiek in een monarchie te veranderen. Een stadhouder was geen vorst met absolute macht. Samenwerking met politici was onmisbaar. Binnen de bestaande staatsvorm probeerden de echtgenotes echter zo veel mogelijk aanzien voor hun familie te verwerven.

Vooral in perioden na de dood van een stadhouder was de rol van zijn vrouw cruciaal. Zo was Albertine Agnes plaatsvervangend stadhouder na de dood van haar man Willem Frederik (stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe), voordat hun zoon oud genoeg was om het ambt over te nemen. Ze regelde onder meer de troepenverplaatsingen om Friesland te verdedigen. Dat gebeurde tijdens een van de crises die de Republiek in de zeventiende eeuw moest doorstaan.
Beeldvorming
De Nassaus waren onmisbaar voor de Republiek en de stadhouders waren helden. Dat was het beeld dat hun vrouwen graag neerzetten, ook in perioden dat de gewesten geen stadhouder nodig dachten te hebben. Zo bevorderden de echtgenotes de populariteit van het Oranjehuis en waakten ze over de continuïteit van het stadhouderschap. Ze probeerden te bewerkstelligen dat hun zoon de plaats van hun vader kon innemen en daarbij niet te maken zou krijgen met al te veel inperkingen van de stadhouderlijke privileges. Na de dood van Willem II in 1650 besloten de gewesten geen nieuwe stadhouder aan te wijzen, maar mede dankzij Amalia van Solms bleef het Huis Nassau toch in beeld en kon Willem III in 1672 stadhouder worden. Amalia zorgde ervoor dat haar overleden echtgenoot Frederik Hendrik, prins van Oranje, niet werd vergeten in dit eerste stadhouderloze tijdperk, bijvoorbeeld door met kunst in Paleis Huis ten Bosch te laten zien hoe hij het land had ‘gered’. Ze sloot strategische huwelijksallianties voor haar dochters en bracht haar kleinzoon onder de aandacht van de staatsinstellingen.
De hofhouding en de architectuur en inrichting van de paleizen droegen bij aan de vorstelijke uitstraling van de stadhouderlijke familie en kregen dan ook veel aandacht van de echtgenotes van de stadhouders. Toch kregen die nooit helemaal de status van koning en koningin. Dat laat Nissen in haar proefschrift met allerlei voorbeelden zien. Het duurde tot 1813 voordat de op hun vrijheid gestelde Nederlanders eraan toe waren een Oranjetelg als vorst en daarmee als staatshoofd te erkennen. Nederland is nog maar ruim twee eeuwen een monarchie.
Powerful Partners. The Female Consorts of the Nassau Stadtholders in the Seventeenth-Century Dutch Republic. Lidewij Nissen. Uitg. in eigen beheer; 363 blz.
Dit is het eerste deel van een tweeluik over vrouwen in het Oranjehuis. Volgende week dinsdag deel 2.