IISS: VS niet voorbereid op naoorlogse problemen Irak
De Verenigde Staten waren niet goed voorbereid op de huidige problemen in het naoorlogse Irak. Vijf maanden na het einde van de grootste oorlogshandelingen is er bovendien nauwelijks vooruitgang geboekt. Tegenstanders van de buitenlandse troepenmacht kunnen nog altijd eenvoudig aan wapens komen, zeker omdat er nog tientallen grote wapenopslagplaatsen van het verdreven regime niet zijn gevonden of niet worden bewaakt.
Dat zei de directeur van het invloedrijke International Institute of Strategic Studies (IISS) woensdag in Londen. John Chipman presenteerde er het rapport „Militaire Balans 2003–2004". Daarin is veel plek ingeruimd voor de oorlog in Irak.
Chipman stelde in zijn presentatie dat de VS in de aanloop tot de oorlog tegen Saddam Hussein blijk gaven van een „enorme dynamiek, flexibiliteit en dogmatische innovatie". Maar door de „asymetrische tactieken" van het Iraakse leger, dat van een reguliere strijdmacht deels uiteenviel in ongeorganiseerde eenheden met steun van buitenlandse jihadstrijders, worstelen de VS nog altijd met de manier waarop het resterende verzet in Irak aangepakt moet worden.
Volgens de IISS–directeur heeft het eenzijdige optreden van de VS in Irak, een militaire invasie zonder VN–mandaat, de relatie met Europa „verschroeid". Daarentegen ziet hij wel een betere en effectievere samenwerking tussen de VS en Europa als het gaat om de nucleaire ambities van Iran. Aan beide zijden van de Atlantische Oceaan zijn de partijen het hier wel eens dat het kernprogramma van Teheran een potentieel gevaar vormt. Een eventueel militair ingrijpen is hier voorlopig overigens niet waarschijnlijk, aldus het IISS.