Impasse rekt oorlog in Syrië
AMSTERDAM (ANP) – De strijd in Syrië, die op 15 maart 2011 met het schieten op betogers in Deraa begon, lijkt nog wel even te duren. Dat vreest onder anderen Reinoud Leenders, Midden-Oostenkenner en politicoloog aan de universiteit King’s College in Londen, waar in 2006 overigens de vrouw van de Syrische president Bashar al-Assad afstudeerde. „Er is nu een patstelling, de rebellen hebben heel veel moeite terreinwinst te boeken en het regime houdt zijn posities vast en slaat zelfs hard terug.”
Ondertussen klampen zich meer mensen vast aan het regime van Assad, omdat het conflict zo sektarisch is geworden. Tot september vorig jaar werden er volgens Leenders nog wel deserties gemeld van hogere officieren of functionarissen, maar daarna vrijwel niet meer. Het sektarische karakter overschaduwt de strijd en drijft mensen, vooral minderheden, in het kamp van het regime, meent Leenders. Dat komt ook door de angst voor jihadisten. Deze „islamistische elementen in de oppositie hebben successen geboekt. Maar het is moeilijk hun invloed op termijn in te schatten, omdat nu niemand de overhand heeft, er heerst anarchie”.
De burgerlijke democratische oppositie waar het allemaal in maart 2011 mee begon, „is door al het wapengekletter naar de irrelevantie gejaagd”, aldus Leenders. Wel zouden bijvoorbeeld de plaatselijke comités die de oppositie vormde, na de oorlog een rol kunnen spelen.
Maar ondertussen breidt het conflict zich uit naar buurlanden. Leenders is verbaasd dat Assad „de spill-over (‘overstroming’) van het conflict naar de regio nog niet zo hard uitspeelt”. Als het conflict buurlanden beschadigt, zouden die mogelijk verkiezen de rebellen in toom te houden. Het Westen, met name de VS, kijkt de kat uit de boom, zegt Leenders. Het Westen biedt weinig militaire hulp van betekenis aan de oppositie. Indien het dat wel zou doen, zou het Vrije Syrische Leger meer invloed hebben op de strijders van allerlei signatuur.
