„Er verandert iets tussen Jood en christen”
„Nederland, indien opgewekt, zal dienstbaar zijn aan Jood en Arabier beide.” Een statuut uit de beginjaren van de Near East Ministry (NEM), gebaseerd op Jesaja 19. Directeur ds. G. Lammerts van Bueren: „Maar een tekst als „Troost, troost mijn volk” geeft misschien meer aan wat de stichting deed.” De NEM bestaat veertig jaar.
De opdracht van de oprichter van de NEM, ds. J. W. van der Hoeven, was zending bedrijven in de Arabische wereld. Hij trouwde in 1963 met een Egyptische vrouw en kreeg Jesaja 19:23-25 als trouwtekst mee. In Libanon werd hij rondreizend prediker. Het echtpaar woonde in Beiroet. Een jaar na hun trouwen huurden zij een centrum op de Olijfberg, toen nog Jordaans gebied. Dit is inmiddels als het ”Huis op de Berg” een begrip geworden. Tijdens de Zesdaagse Oorlog in 1967 veranderde de Olijfberg van eigenaar. Het centrum stond plots in Israël. Dat zorgde ervoor dat de NEM zich niet meer alleen op „de kinderen van Abraham in het Nabije Oosten” richtte, maar allereerst op Israël. Ds. Lammerts van Bueren: „De Arabische kant heeft wel altijd de aandacht gehad.”
De concrete hulp die de NEM in ziekenhuizen en verpleeghuizen verrichtte, was een uiting van onopgeefbare verbondenheid met Israël. De NEM onderscheidt zich nog steeds van andere organisaties door de praktische hulp die zij biedt. „Er zijn veel Arabieren in het land Israël. Als we hen helpen en het christelijke getuigenis aan hen doorgeven, komt dat ook ten goede aan de Joden”, zo vertolkt de directeur en baptistenpredikant de ideologie van de eerste NEM’ers.
In het NEM Nieuws schrijft hij: „Dat andere zendingsorganisaties de onopgeefbare verbondenheid met Israël niet belijden, beschouwen wij als vreemd.” Ds. Lammerts van Bueren legt uit: „Het valt mij tegen als ik zie hoevelen nog de vervangingstheologie aanhangen en geloven dat de christelijke kerk in plaats van het Joodse volk is gekomen.”
De kerk is op zoek naar haar identiteit, stelt ds. Lammerts van Bueren. „Ze kerk is bezig om haar verbondenheid met Israël theologisch te doordenken en die praktisch vorm te geven. De reformatorische kerken nemen hierin het voortouw. Maar eeuwen van anti-judaïsme kun je niet in enkele decennia weer rechtzetten. Het proces van ommekeer is nog niet geëindigd.”
De directeur benadrukt dat de NEM niet de betweter in de kerk wil zijn. „Wij zijn een deel van de kerk en stellen ons actief op in het zoeken naar haar identiteit.”
Jarenlang mocht de NEM niet in verband worden gebracht met zending. „Ze zagen ons aankomen. Er kleeft aardig wat bloed aan onze handen. Denk aan kruistochten, pogroms en de Tweede Wereldoorlog. Moet je tegen de achtergrond van die geschiedenis bekeerlingen ma ken?”
De NEM profileerde zich daarom niet als een missionaire, maar wel als een christelijke organisatie. De geschiedenis maakt dat verootmoediging een grote plaats inneemt in het contact tussen de NEM-medewerkers en de Joden. Ds. Lammerts van Bueren: „Ze vragen: Waarom ben je hier? Nou, wij willen iets goed maken. Omdat we niet deden wat Christus van ons heeft gevraagd.”
Moet die boetedoening altijd een plaats blijven innemen in het contact tussen Joden en christenen? „Wel op het moment dat je een Jood ontmoet die daar pijn aan lijdt”, zegt de NEM-directeur. „Maar, er verandert inderdaad wel iets. Onlangs verscheen een boek van een Joodse diplomaat uit New York, met de titel: ”Conflict and connection”. Deze man is verbaasd over de toenadering tussen Joden en christenen. Hij constateert dat hun houding is veranderd. De NEM-medewerkers merken dat ook in de persoonlijke contacten met Joden. Er is veel meer openheid naar christenen.”
Vanaf het eerste uur is het werk van de NEM verbonden met geestelijke opwekking in Nederland. Als sinds eind jaren zestig worden de zogenaamde reveilweken en -avonden gehouden. Toerusting, betrokkenheid bij de wereld en het werk van de Heilige Geest staan centraal. „Als de kerk opgewekt wordt, zich bekeert, zal zij oog hebben voor de volken, waarin Israël de eerste plaats inneemt. Een niet-opgewekte kerk is naar binnen gericht en niet betrokken bij de nood van de wereld.”
De achterban van de NEM bestaat voor 60 procent uit christenen uit de traditionele kerken. Veertig procent is evangelisch.
De NEM is niet politiek gekleurd, maar volgt wel de politieke verwikkelingen op de voet. De baptistenpredikant is „somberder dan ooit” ten aanzien van het vredesproces in het Midden-Oosten. „Uiterst verbaasd was ik toen Arafat het aanbod van Barak in de wind sloeg. Hij was toen zo dicht bij een Palestijnse staat. Zo veel concessies als er toen gedaan zijn; ongelooflijk.”
De directeur noemt zichzelf „van huis uit chiliast. Nu ben ik daar niet meer zo zeker van. Ik denk nog steeds dat deze interpretatie de minste vragen oproept, maar de vragen die er zijn, staan nog recht overeind. Veel ben ik daar niet mee bezig. Ik heb mijn handen vol aan de opdracht hier en nu: zoeken naar de verbondenheid met Israël.”
De zondag is voor de predikant dé dag om de opstanding te gedenken. In Israël gaat hij wel eens naar de synagoge. „Op het moment dat Christus niet of nauwelijks genoemd wordt, haak ik af.”
Kerkbreed mist hij wel eens het Joodse karakter van het christelijke geloof. „Dan bedoel ik: het aardsgericht zijn. Zorg voor wees, weduwe en vreemdeling. Dogmatiek is het Joodse geloof vreemd. Anderzijds is de vele aandacht voor dogmatiek en belijdenis in onze kerken begrijpelijk. Misschien moeten we terug naar de wet. Laten we de handen eens uit de mouwen steken.”
In de meer progressieve vleugels van de traditionele kerken wordt er juist veel nadruk op de werken der barmhartigheid gelegd.
„Ja, maar ik vind het onbegrijpelijk dat men daar de kern van het Evangelie loslaat. Dat Jezus Christus de Zoon van God is, Die gestorven is en opgestaan. Ja, inderdaad, nu zeg ik ook een belijdenis op. Als men die in historisch opzicht niet meer van belang acht, is het Evangelie leeg en zijn wij de meest beklagenswaardige onder alle mensen, zoals Paulus zegt. Het Koninkrijk komt niet door goede daden en aardsgerichtheid. Ook de NEM brengt niet de vrede, maar wel de tekenen van de vrede die eens door Gods ingrijpen zal komen.”
Recent besloot het bestuur van de NEM om op het terrein aan de Voorthuizerweg te blijven. Twee jaar lang zocht men naar alternatieven. Aanleiding daarvoor was de grote beheerslast en het achterstallig onderhoud.