Bankcijfers weerspiegelen recessie
Een vergelijking van de jaarrapportages van de top drie van banken in Nederland leert dat er sprake bij ze is van grotendeels dezelfde ontwikkelingen. Zo drukken kredietverliezen zwaar op de resultaten. Tegelijk worden de kapitaalbuffers verstevigd.
Rabobank, ING en ABN AMRO hebben de afgelopen weken hun cijfers over 2012 gepubliceerd. Sinds het uitbreken van de mondiale crisis in 2008, gevolgd door de schuldenproblemen in de eurozone en perioden van economische krimp, verkeert de betrokken sector in onrustig vaarwater. Momenteel ondervindt hij de gevolgen van weer een recessie, inmiddels de derde nadat de ondergang van Lehman Brothers de financiële wereld op z’n kop zette.
Die turbulentie heeft ertoe geleid dat zelfs bij een stabiele marktpartij als Rabo de winst de laatste jaren flink fluctueert. Voor 2009 tekende zich bij de coöperatieve onderneming op dit punt een gestaag opwaartse lijn af; een beetje saai, zou je kunnen zeggen. Maar dat behoort tot het verleden. Ditmaal meldde deze speler een daling van de nettowinst van 20 procent, tot 2,1 miljard euro. ING verdiende met 3,9 miljard euro 32 procent minder dan in 2011. Dan praten we wel over het totale concern, dus inclusief de verzekeringstak.
Alleen ABN AMRO, volledig eigendom van de staat, boekte een plus, van 34 procent, tot 1,3 miljard. Op die prestatie valt echter het nodige af te dingen. Bestuursvoorzitter Zalm gaf het bij de presentatie ruiterlijk toe. Incidentele omstandigheden, waarop we verderop terugkomen, zorgen voor een vertekend beeld.
De per 1 oktober 2012 ingevoerde bankenbelasting roomde bij alle drie het saldo trouwens af. De heffing kostte Rabo 196 miljoen euro, ING 175 miljoen en ABN AMRO 112 miljoen.
De economie kampt met straffe tegenwind. Bedrijven raken daardoor in moeilijkheden, het aantal faillissementen stijgt. Banken hebben omvangrijke kredietposities onder ondernemers, en dus krijgen ook zij klappen te verduren. Verliezen op uitstaande leningen, doordat klanten hun rente- en aflossingsverplichtingen niet meer kunnen opbrengen, vormen de voornaamste oorzaak van de terugslag in hun resultaten, mogen we concluderen. Er zijn hogere voorzieningen nodig om de afschrijvingen op te vangen.
Bij Rabo werd de dotatie aan de stroppenpot uitgebreid van 1,60 miljard euro in 2011 tot 2,35 miljard in 2012 (plus 47 procent), een voor die bank „historisch hoog niveau.” Laatstgenoemd bedrag stemt overeen met 52 basispunten (0,52 procent) van de kredietverlening, terwijl het langjarige gemiddelde ligt op 25 basispunten. De reservering voor wanbetaling in de sfeer van de woninghypotheken blijft beperkt tot 5,6 basispunten.
Bij ABN AMRO daalden de voorzieningen van 1,75 tot 1,22 miljard. Maar, en dan zijn we bij de verklaring voor de uiteindelijke winststijging, in 2011 bestond de vrees dat Griekenland failliet zou gaan en daarom moest toen 880 miljoen opzijgelegd worden voor de leningen in portefeuille uit die noodlijdende natie. In 2012 viel 125 miljoen vrij door de verkoop van een deel van dat schuldpapier. Als we deze gang van zaken buiten beschouwing laten, vertoont de reservering bij ABN AMRO een stijging van maar liefst 54 procent, groter dus dan die van Rabo. De voorzieningen voor hypotheken klom naar 16 basispunten.
ING bracht het er nog het beste af van de drie. Het moest in het kader van het risicomanagement 2,21 miljard aan de opbrengsten onttrekken, tegen 1,67 in 2011, een toename van 27 procent.
Nog een ander aspect uit de jaarcijfers: de vermogenspositie. De bedoeling is de banken meer crisisbestendig te maken door hun buffers te versterken. Kapitaal waar geen terugbetalingsverplichtingen tegenover staan en waar geen vergoedingen over verschuldigd zijn, dat wil zeggen aandelenkapitaal en ingehouden winsten, biedt de maximale kwaliteit. Als die componenten in voldoende mate aanwezig zijn, is dat een teken van kracht. De financiële concerns zijn dan beter bestand tegen een stootje.
De omvang van deze balansposten in relatie tot de naar risico gewogen uitzettingen wordt uitgedrukt met de zogeheten Core Tier 1. Dit verhoudingsgetal is het hoogst bij Rabobank. Niet verrassend, die heeft weliswaar de prestigieuze triple-A-status verloren, maar behoort qua rating nog steeds tot de wereldtop. De ratio klom in 2012 van 12,7 naar 13,2. Bij ABN AMRO was er sprake van een verbetering van 10,7 naar 12,1 en bij ING Bank van 9,6 naar 11,9.