Premier Bajram Rexhepi en zijn ministers weigerden deel te nemen aan de gesprekken. Rexhepi, die een coalitie van drie partijen leidt, is lid van de Democratische Partij van Kosovo, de op een na grootste partij, geleid door voormalig rebellenleider Hashim Thaci. Rugova en Daci behoren tot de gematigde Democratische Liga van Kosovo (LDK), de grootste partij.

Een medewerker van de Verenigde Naties in Wenen zei teleurgesteld te zijn dat Rexhepi niet komt. „Angst en wantrouwen jegens Belgrado wegens ervaringen uit het verleden” hebben aan de boycot bijgedragen, zei de VN-medewerker. Rexhepi zelf heeft gezegd ontevreden te zijn over het tijdstip en de opzet van de gesprekken.

De gesprekken zijn grotendeels symbolisch. Ze gaan niet over het meest beladen onderwerp, de toekomstige status van Kosovo, maar over zaken als energievoorziening, vervoer, vermisten en de terugkeer van vluchtelingen. EU-buitenlandcoördinator Javier Solana en NAVO-chef George Robertson wonen de gesprekken bij.

Kosovo is formeel een Servische provincie, maar wordt sinds de NAVO-bombardementen van 1999 bestuurd door de VN. De Kosovaarse regering heeft nauwelijks macht.