Buitenland

Rapporten: Situatie Syrische christenen zorgelijk

DAMASCUS – Syrische christenen vormen een speciaal doelwit tijdens de onlusten in het land. Verder streven fundamentalistische islamitische bewegingen doelbewust naar het beëindigen van 2000 jaar christendom in Syrië.

Martin Jansen
5 March 2013 11:30Gewijzigd op 15 November 2020 02:18
Syriërs in een vluchtelingenkamp in de buurt van de Jordaanse stad Mafraq. Foto EPA
Syriërs in een vluchtelingenkamp in de buurt van de Jordaanse stad Mafraq. Foto EPA

Dat blijkt uit twee onafhankelijke rapporten die onlangs verschenen en die elkaar bij nadere beschouwing aanvullen. Ze bevestigen de ergste vermoedens van velen.

Het eerste rapport is afkomstig van de Minority Rights Group, een niet-gouvernementele organisatie (ngo) met een hoofdkwartier in Londen. Deze ngo geeft ieder jaar een gedetailleerd rapport uit over de situatie van etnische en religieuze minderheden in de diverse delen van de wereld.

Het document beschrijft hoe de snel verslechterende humanitaire situatie in Syrië alle inwoners treft, ongeacht hun religieuze of etnische achtergrond. In de context van het toenemende geweld, de groeiende wetteloosheid en de afwezigheid van effectief staatsgezag in delen van het land zijn echter met name de Syrische christenen om een veelheid van redenen slachtoffer geworden van criminele bendes en terroristen.

De Minority Rights Group heeft uitgebreid onderzoek verricht in vluchtelingenkampen 
in Turkije en Jordanië en bovendien veel gesprekken gevoerd met Syrische christe-
nen die naar Europa zijn gevlucht. De organisatie spreekt over „een minderheid die huiveringwekkende verhalen vertelt over verkrachtingen, ontvoeringen en mensenhandel. Er is in het Midden-Oosten een bloeiende industrie van mensenhandel ontstaan waarin enorme bedragen omgaan en die zich concentreert op de Syrische crisis.”

Mensensmokkelaars

In Libanon is een maffia van mensensmokkelaars actief die Syrische vluchtelingen hoge bedragen laat betalen om hun vervolgens te voorzien van valse stempels en visa. Vooral Syrische christenen zijn hier het slachtoffer van, omdat zij vaak het gevoel hebben dat er voor hen geen plaats meer is in het Midden-Oosten en dat terugkeer naar Syrië onmogelijk is geworden.

Het rapport van de Minority Rights Group legt vooral de nadruk op de rol en invloed 
van criminele bendes die worden gedreven door financiële motieven. Christenen zijn hierbij een geliefd doelwit omdat zij worden geacht geld te bezitten. Het verschil met andere Syrische minderheden is bovendien dat christenen –in tegenstelling tot bijvoorbeeld alevieten, druzen of Koerden– niet beschikken over eigen gewapende milities. Dat maakt hen extra kwetsbaar.

Verlammende angst

De website Kurdwatch, die mensenrechtenschendingen tegen de Syrische Koerden registreert, meldde op 11 februari dat leden van Arabische stammen huizen van Armeense en Assyrische christenen in de stad al-Hasakeh hadden aangevallen. Ze pro-
beerden tevens de graan-
oogst van hun landbouwgron-
den te stelen. Kurdwatch stel-
de verder dat deze christenen 
door zwaarbewapende islamitische groeperingen werden opgeroepen de stad te verlaten.

Al-Hasakeh kent een grote Armeense en Assyrische gemeenschap die het afgelopen jaar explosief was gegroeid. Tienduizenden christenen uit de wijdere omgeving van al-Hasakeh waren de afgelopen maanden naar deze belangrijkste stad van de al-Jaziraregio gevlucht, omdat ze in eigen gebied werden verdreven door het geweld tussen allerlei rivaliserende facties.

De afgelopen weken werden 
er in al-Hasakeh enkele malen protestdemonstraties georganiseerd door christelijke kerken om de plaag van voortdurende ontvoeringen aan de orde te stellen. Van de vijftig ontvoeringen van de afgelopen weken betrof het in de helft van de gevallen christenen. De plaatselijke bisschop, monseigneur Hindo, liet weten dat velen van hen artsen en advocaten waren.

De voortdurende angst voor ontvoeringen heeft een verlammende werking. Zo zitten christelijke families in Jordanië in zorg over hun verwanten in Maalula, een stad op een afstand van zo’n 25 kilometer van de Syrische hoofdstad 
Damascus. Maalula is van grote betekenis voor het christendom wereldwijd, omdat de christelijke inwoners van deze plaats nog steeds Aramees spreken, de taal die Jezus Zelf heeft gesproken.

Lange tijd lukte het Maalula om zich te onttrekken aan het geweld elders in Syrië, maar twee weken geleden begonnen gewapende milities het stadje te omsingelen. Christelijke families in Jordanië vertelden onlangs dat ze hulpverzoeken hadden ontvangen van hun verwanten in Maalula, omdat gewapende rebellen op hun Facebookpagina lijsten hadden gepubliceerd met namen van jongens en mannen uit Maalula die ze wilden ontvoeren. Het was deze families gelukt om enkelen van deze gezochte jongens en mannen vanuit Syrië naar Libanon te smokkelen. Hun achtergebleven verwanten leven echter in een permanente toestand van vrees voor de nabije toekomst. Ze voelen zich vergeten door de rest van de wereld, die hun precaire situatie niet onderkent.

Solidariteit

Er zijn echter ook tekenen van christelijke solidariteit. Op zondag 10 februari bijvoorbeeld, toen in de belegerde stad Damascus de nieuwe patriarch voor de Rooms-Orthodoxe Kerk werd ingehuldigd. Evangelische, rooms-katholieke en orthodoxe kerkleiders uit het hele Midden-Oosten waren voor deze gelegenheid naar Damascus afgereisd om door middel van hun aanwezigheid de Syrische christenen een hart onder de riem te steken.

De dienst, die rechtstreeks door de Syrische televisie werd uitgezonden, vervulde veel christenen met zowel tranen van ontroering als met een nieuw sprankje hoop. Tijdens deze dienst trok de Libanese patriarch Beshara een vergelijking tussen de Syrische situatie en de vijftien jaar durende burgeroorlog in Libanon, die hij „volkomen zinloos” noemde.

Tussen prikkeldraad

De afgelopen dagen verscheen er nog een tweede rapport over de situatie van de christenen in Syrië. Het werd geschreven door de Zweeds-Assyrische journalist Nuri Kino, die literaire prijzen in de wacht sleepte vanwege zijn gedetailleerde documentatie over het lot van de Iraakse christenen na 2003. Nuri Kino zei indertijd dat hij hoopte „dat deze internationale erkenning voor zijn werk zou leiden tot hulp voor de Iraakse christenen die lijden ten gevolge van een opeenstapeling van verkeerde politieke beslissingen.”

Het zojuist verschenen verslag van Nuri Kino telt veertig pagina’s en heeft de suggestieve titel ”Tussen prikkeldraad” meegekregen. In dit persoonlijke verslag maakt Nuri Kino een vergelijking tussen de huidige situatie van Syrische christenen en die van hun Iraakse geloofsgenoten een decennium eerder. De gelijkenissen zijn alarmerend: christenen in Syrië worden gedood –soms voor de camera onthoofd– door religieuze extremisten. Ze worden verdreven uit hun woningen en hun winkels.

Ook het thema van de maffia-achtige mensensmokkelaars wordt belicht. In Nuri Kino’s rapport is een interview te lezen met een Syrische christen die Jacob wordt genoemd en uiteindelijk Zweden wist te bereiken. Jacob vertelt hoe hij in een verzegelde container werd geduwd waarin hij bijna stikte. Vervolgens werden hij en zeventig anderen gedwongen om plaats te nemen in een bootje. De helft van hen overleefde de reis niet.

Paniek

Het rapport van Nuri Kino werd door een Zweeds christelijke organisatie gesponsord en bevat veel interviews die de schrijver hield met gevluchte Syrische christenen in Turkije en Libanon. Het rapport kan ook gelezen worden als een roep om hulp van kerkelijke leiders in de ontvangende buurlanden. Libanese geestelijken vertellen dat de vlucht van Syrische christenen de vorm heeft aangenomen van een ware exodus die dagelijks lijkt aan te zwellen. De Libanese bisschop George Saliba zegt dat hij „zo veel mogelijk Syrische christenen probeert te helpen. Er arriveren er echter honderden per week. Ik weet niet meer wat ik moet doen.”

Overal in Libanon openen kloosters hun poorten om gevluchte Syrische christenen een bed aan te bieden. Christelijke scholen veranderen in reusachtige slaapzalen. Het lijkt vaak een druppel op een gloeiende plaat.

De Syrische christenen in Libanon lijken vaak bevangen te zijn door gevoelens van paniek. De redenen om te blijven zijn merkwaardig eenduidig: ontvoering van of moord op een familielid of ordinaire roof en diefstal.

Een vrouw uit al-Hasakeh vertelt dat ze besloot te vluchten nadat islamitische radicalen haar echtgenoot en twee kinderen hadden doodgeschoten. Net als veel van haar lotgenoten kwam ze in een situatie „tussen prikkeldraad” terecht: belaagd door criminele bendes en achtervolgd door de religieuze haat van islamitische radicalen, terwijl de Syrische overheid geen enkele bescherming kan bieden. Na het lezen van het rapport van Nuri Kino blijft de lezer achter met een gevoel van totale machteloosheid.

betweenthebarbedwire.com 
voor het rapport van Nuri Kino.


Syrische priesters ontvoerd

Twee priesters zijn onlangs in Syrië ontvoerd. Dat meldden verschillende kerken in Aleppo.

De twee priesters reisden per bus van Aleppo naar Damascus. Een gewapende militie bracht de bus tot stilstand en dwong de priesters uit te stappen. Sindsdien is er niets meer van hen vernomen.

Ontvoeringen komen vooral in het oostelijk gedeelte van Syrië veel voor. Het is de streek die bekend staat als Mesopotamië of het gebied van de al-Jazira. De regio vormt momenteel het epicentrum van ontvoeringen voor losgeld en religieus gemotiveerd geweld tegen christenen. Naast Koerden en Arabische stammen kent het gebied een grote concentratie van Armeense en Assyrische christenen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer