Duizenden herdenken slachtoffers Bali
Meer dan 2000 mensen hebben zondag op Bali de aanslagen herdacht die precies een jaar geleden het leven kostten aan 202 mensen, voor een groot deel Australiërs. De meeste aanwezigen kwamen uit Australië. Premier John Howard was een van hen. Ook in Australië zelf werd gerouwd om de doden.
„Australië zal 12 oktober 2002 nooit vergeten”, zei Howard op de plechtigheid. In de dienst, die plaatsvond in een amfitheater op een heuveltop, werden de namen van alle slachtoffers opgelezen. Mensen uit de 22 landen waar de slachtoffers vandaan kwamen, staken kaarsen aan. Onder de doden waren twee Nederlanders.
Op 12 oktober 2002 werd kort voor 23.00 uur een bestelwagen met 50 kilo springstof geparkeerd voor de discotheek Sari Club in Kuta, erg populair bij westerse toeristen. Op hetzelfde moment betrad een Indonesiër met bommen om zijn lichaam gebonden de nabij gelegen Paddy’s Bar en blies zich er op. De explosie veroorzaakte paniek. Veel mensen renden de straat op richting de Sari Club, waar op dat moment de auto ontplofte, wat een bloedbad tot gevolg had.
Niet eerder was in Indonesië een zelfmoordaanslag gepleegd. De aanslagen waren bovendien de zwaarste in de geschiedenis van Indonesië en de zwaarste sinds de aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten. Achtentachtig doden kwamen uit Australië.
De terreurbeweging Jemaah Islamiyah wordt voor de aanslagen verantwoordelijk gehouden. Drie vermoedelijke leden van de aan al-Qaida gelieerde groep zijn reeds ter dood veroordeeld, achttien anderen tot gevangenisstraffen.
De herdenking op Bali was door de Australische regering georganiseerd, hoewel Australië het zijn burgers afraadt naar Indonesië te reizen. De gouverneur van Bali, Dewa Made Beratha, verklaarde dat de Balinese autoriteiten zelf niets hadden georganiseerd omdat hindoes in reïncarnatie geloven en derhalve nooit stilstaan bij sterfdagen. Op Bali wonen voornamelijk hindoes, terwijl ze in de rest van Indonesië slechts een minderheid vormen.
De Indonesische president Megawati Sukarnoputri woonde de herdenking niet bij, maar had minister van Veiligheidszaken Susilo Bambang Yudhoyono gestuurd. „Voor deze duivelse mensen en hun vrienden in het kwaad is geen plaats in onze samenleving”, zei de minister, die volgens critici het terrorisme niet hard genoeg aanpakt, over de daders van de aanslagen. „Ze horen in de donkerste kerkers thuis.”
Howard legde een krans op een monument voor de slachtoffers. Ook bezocht hij een ziekenhuis waar in de eerste dagen en weken na de aanslagen veel gewonden werden verpleegd.
Indonesië zette ongeveer 5000 veiligheidsbeambten in voor de herdenking. De Balinese politiechef Made Mangku Pastika zei dat er geen gevaar was dat terroristen in het weekeinde aanslagen op Bali zouden plegen. Hij stelde dat ook het toezicht op onder meer vliegvelden en havens was verscherpt.
De afgelopen weken zijn in een serie processen drie mannen ter dood veroordeeld wegens hun rol bij de aanslagen. Een vierde dader kreeg levenslang. Het zijn alle vier leden van de radicaal-islamitische organisatie Jemaah Islamiyah, die banden zou onderhouden met al-Qaida, het terreurnetwerk van Osama bin Laden.
In Australië speelden de kerken een belangrijke rol in de herdenking. Alle kerkklokken in het land luidden op hetzelfde moment, terwijl binnen de doden werden herdacht. „Australië heeft op 12 oktober 2002 zijn onschuld verloren”, zei aartsbisschop Denis Hart. De geestelijke riep nabestaanden op geen vrees of haat te koesteren tegen de etnische en religieuze groepen waaruit de daders voortkwamen.