Speciale reservaten voor opgejaagde roek
ASSEN (ANP) – Honderden roeken die de auto en de schone was onder poepen en vanaf 6 uur in de ochtend met zijn allen een hels kabaal maken. De roek is al decennia geen geliefd vogeltje, zeker nu grote groepen rond deze tijd weer beginnen met nestelen. Maar het probleem is volgens roekendeskundige Diederik van Liere op een diervriendelijke manier te lossen: roekenreservaten.
Roeken leven in kolonies, vroeger soms met duizenden op het platteland, om zich te beschermen tegen natuurlijke vijanden als de marter en de havik. Geleidelijk aan heeft de vogel zijn woongebied verplaatst van het platteland naar dorpen en steden. „Hij werd weggepest, omdat hij schade zou toebrengen aan de landbouw”, zegt Van Liere. Maar ook in de verstedelijkte gebieden is de vogel niet erg welkom. Een roek komt nooit alleen en met zijn allen veroorzaken ze veel overlast.
Hoe raak je zo’n enorme krassende zwerm kwijt? De vogel geniet sinds de jaren 70 een beschermde status en mag niet worden afgeschoten. Gemeenten kunnen vaak weinig anders doen dan valkeniers inhuren om de kolonie te „ontmoedigen”. Maar ook wordt opnieuw illegaal jacht op hem gemaakt, constateert Van Liere. „Soms worden hele nestbomen omgezaagd.” Sinds een jaar of tien gaat de populatie in Nederland weer achteruit, weet hij.
De oplossing volgens Van Liere zijn speciale roekenbossen, een soort reservaten op het platteland. Bestaande bossen kunnen worden omgevormd, al dan niet met nieuwe aanplant. „Gemengd bos van eik, beuk, berk, es en populier. Daar voelt hij zich thuis. Dat zijn ook de plekken waar hij in de verstedelijkte gebieden nestelt.” Van belang is wel dat die reservaten op de route liggen die de vogel nu aflegt als hij naar de weilanden vliegt om eten te halen. Een kolonie laat zich niet dwingen, die kiest de woonplek zelf, aldus de roekenkenner. Volgens Van Liere zijn op kleinere schaal al geslaagde experimenten gedaan in delen van Drenthe, Overijssel en Friesland.
Van Liere vindt het onterecht dat de vogel door iedereen zo wordt verguisd. „Ik heb met hem te doen.” Hij omschrijft de roek als „de aap onder de vogels”, vanwege zijn intelligentie. „Het is wetenschappelijk bewezen dat de roek gereedschap gebruikt om iets voor elkaar te krijgen. Zo weten we dat hij een dammetje kan bouwen om te voorkomen dat water wegloopt. Hij maakt als het ware zijn eigen badkuip, want een roek mag graag badderen. Ook zijn er sterke aanwijzingen dat ze in de kolonies informatie met elkaar delen, bijvoorbeeld waar eten te halen is. En ze herkennen elkaar; ze weten precies wie wie is.”