De meeste aanvallen waren onderdeel van een geheim CIA-programma dat sinds het begin van 2004 was gericht tegen militanten in Pakistan, volgens de krant, die zich baseert op een rapport van de Amerikaanse denktank Council on Foreign Relations.

De drone-aanvallen zijn inmiddels niet onomstreden. Een onderzoeker van de VN-vluchtelingenorganisatie Unhcr zei vorige maand de „exponentiële stijging” in drone-aanvallen bij terrorismebestrijding te gaan onderzoeken. Meer dan 50 landen hebben inmiddels de technologie of willen die krijgen.

Drones hebben wel duidelijke voordelen. De onbemande vliegtuigjes kunnen urenlang over een doel zweven, tegelijk beelden en geluid verzenden en snel toeslaan indien nodig. De Amerikaanse regering zegt dat de inzet van drones veel vijandelijke strijders van het slagveld heeft gehaald en het aantal burgerslachtoffers vermindert.

Maar sceptici zijn er in overvloed. John Brennan, als antiterrorisme adviseur verantwoordelijk voor het programma, moet donderdag op een hoorzitting voor de Senaat verschijnen. Als gevolmachtigde van president Barack Obama krijgt de kandidaat-directeur van de CIA dan kritische vragen te beantwoorden over de aanvallen: hun doel, de wettelijke grondslag en de relatie tot de bredere buitenlandse politiek.

De hoorzitting biedt Brennan de mogelijkheid om zijn visie te geven over de vraag of er sprake is van controle op presidentiële besluiten, vooral als Amerikaanse burgers het doelwit zijn en of de gerichte liquidaties er uiteindelijk toe leiden dat er meer militanten bijkomen, omdat meer mensen zich daarom geroepen voelen zich te verzetten.