Rio de Janeiro bereidt zich voor op Spelen
Rio de Janeiro maakt zich klaar voor de komende sporttoernooien. De macht van de drugsbendes in de favela’s in het centrum heeft plaatsgemaakt voor die van de politie. Wat verder aan het toeristenoog onttrokken, heersen de gewapende bandieten echter nog. Hier helpt een voormalig drugschef jonge criminelen op het rechte pad. Adao gold als een van de beruchtste ontvoerders van Brazilië en handelde naar eigen zeggen in wapens met Desi Bouterse.
Het is de Braziliaanse overheid menens. Sinds toenmalig president Lula da Silva in 2009 het sein gaf om de drugsbendes te verdrijven uit de favela’s van Rio de Janeiro wordt de ene na de andere sloppenwijk ”gepacificeerd”. Gelijktijdig staat de geldkraan wijd open voor grootschalige infrastructurele projecten. Schoon schip moet er gemaakt worden met het WK voetbal (2014) en de Olympische Spelen (2016) op komst.
Ook in Vila Cruzeiro, waar het kartel Comando Vermelho (Rode Commando) de dienst uitmaakte en de politie angstvallig wegbleef. Met pantservoertuigen en 3000 manschappen vielen leger en politie dit bastion ruim twee jaar geleden binnen. Sindsdien heeft de buurt een metamorfose ondergaan. Geen gedrogeerde en met vuurwapens omhangen jongens meer rond het drugsverkooppunt op het pleintje, maar een gemoedelijk straatbeeld.
In de aangrenzende favela Caracol is het eens groene huis van de opgepakte drugsbaron Mika nu wit geverfd, de kleur van de pacificatiepolitie (UPP) die hier op de top van de heuvel kwartier maakt. Kinderen zoeken massaal verkoeling in een provisorisch zwembad, zonder angst voor verdwaalde kogels, binnenvallende politie en rivaliserende drugsbendes.
Beneden wachten mototaxi’s om toeristen rond te rijden en naar de kerk van Penha te brengen. Dit rooms-katholieke heiligdom boven op een berg was jarenlang vrijwel onbereikbaar vanwege de drugsoorlogen. Een jochie in een shirt van voetbalclub Flamengo doet de administratie van de ritten. Hij is blij met zijn nieuwe baan. Voorheen verdiende hij een zakcentje als ”olheiro”, uitkijker bij een drugsverkooppunt. „Alles is beter sinds de bandieten zijn verdreven”, verzekert motortaxichauffeur Eduardo. „Het asfalt, de riolering. Zelfs het afval wordt weer opgehaald.”
Staatsvijand
Niet iedereen is opgetogen over de politiebezetting. Bij de non-gouvernementele hulpverleningsorganisatie Ibiss zien ze de overheidssubsidie langzaam opdrogen, maar alternatieve projecten en opleidingen uitblijven. „De pacificatie moet samengaan met gezondheidszorg, sociale projecten en cursussen. Maar die levert de regering niet”, stelt Adlas Ferreira. „Daarnaast maakt de politie zich schuldig aan corruptie. Veel agenten verdienen bij door wapens en drugs in beslag te nemen en door te verkopen.”
Hij coördineert het project ”Soldados nunca mais” (nooit meer soldaten), waarbij ex-soldaten van de drugsbendes begeleid worden van een criminele naar een maatschappelijke loopbaan.
Dat doet hij sinds hij in maart vorig jaar op vrije voeten kwam na een verblijf van in totaal twintig jaar in de zwaarst bewaakte gevangenissen van het land. Daar belandde hij na een lange carrière bij het Comando Vermelho die begon op zijn vijftiende levensjaar. „Ik bereidde de overvallen en ontvoeringen voor, tot in de kleinste details”, vertelt de man, die bekendstaat als Adao. „En ik voerde ze ook vaak uit. Maar wij ontvoerden kapitalisten en overvielen alleen banken. Dat laatste heb ik wel zo’n 400 keer gedaan. Zo werd ik een staatsvijand.”
Hij benadrukt dat dit drugskartel, dat tijdens de militaire dictatuur in 1979 werd opgericht in de gevangenis op het eiland Ilha Grande, op links-idealistische leest is geschoeid. „Criminelen en politieke gevangenen sloten een verbond en verenigden hun ideeën in het Comando Vermelho. Eigenlijk zijn wij begonnen als een politieke beweging, zoals de Colombiaanse FARC en Tupac Amaru in Peru.”
Bouterse
Ferreira beschrijft zijn criminele activiteiten als „werk zoals Robin Hood dat deed. We pikten van de rijken en gaven dat aan de armen.” Maar de goede bedoelingen werden in de loop der jaren vertroebeld door het nietsontziende geweld dat losbarstte tussen de verschillende drugskartels onderling, de politie en de milities. Met jaarlijks duizenden dodelijke slachtoffers. Adao maakte naam als drugschef van de favela Vigario Geral en behoorde tot de top van het kartel. „Er vallen doden omdat je je moet verdedigen als je wordt aangevallen”, antwoordt hij wat ontwijkend op de vraag of hij ook moorden op zijn geweten heeft. „Maar wij schoten nooit wanneer er vrouwen en kinderen in de buurt waren.”
In de jaren negentig was hij niet alleen drugsbaas en de meest gezochte kidnapper van Brazilië, maar hield hij zich ook bezig met wapenhandel. De vuurwapens kwamen niet van de FARC, zoals vaak wordt beweerd, maar uit de handel in Paraguay. „En vooral uit Suriname”, voegt hij er gedecideerd aan toe. „Ik reisde naar Manaus en van daaruit per boot en auto naar Suriname, waar ik met Desi Bouterse over de wapens onderhandelde. Ik heb een keer 2,3 miljoen dollar naar hem toegebracht.”
Desi Bouterse is de huidige president van Suriname en werd in Nederland in 1999 bij verstek tot zestien jaar cel veroordeeld wegens drugshandel. Zijn zoon Dino kreeg in 2005 in Suriname acht jaar gevangenisstraf wegens internationale drugshandel en wapensmokkel. In 2011 bracht het VPRO-programma Argos correspondentie van publicist Willem Oltmans naar buiten waaruit bleek dat de in 2004 overleden Oltmans samen met Desi Bouterse eind jaren tachtig betrokken was bij een op handen zijnde wapensmokkel vanuit Oostenrijk. De wapens zouden onder meer bestemd zijn voor de FARC, in ruil voor drugs.
„Het is een firma, iedereen heeft zijn eigen afdeling”, zegt Adao over de Braziliaanse drugskartels. Tien jaar geleden liep hij voor het laatst tegen de lamp in een landhuis van een advocaat. De landelijke plek buiten Rio deed dienst als een cocaïnefabriek. De arrestatie was groot nieuws in Brazilië.
De afgelopen vijf jaar zag hij echter het licht in de maximaal beveiligde strafgevangenis van Bangu. Hij studeerde met goed gevolg rechten en bekeerde zich tot de evangelische gemeente Assembleia de Deus. Toen Ibiss hem al in de gevangenis een baan aanbood twijfelde hij geen moment. „Alles in het leven heeft grenzen. Ik kreeg de afgelopen jaren een inzicht van alles wat ik fout heb gedaan. Nu wil ik het goedmaken in die korte tijd die mij nog rest”, glimlacht de 49-jarige vader van dertien kinderen, „en waarschijnlijk veel meer.” „Maar het is niet eenvoudig als je zolang hebt vastgezeten. Al mijn oude vrienden zijn dood.”
Drugstransport
Adao helpt nu criminelen op het rechte pad, mits zij dat willen. „Als ik niet met hem had gewerkt”, wijst hij op een jongen met een elektronische enkelband, „dan had hij die band allang afgeknipt. Het is wel dankbaar werk.” Nu de overheidssubsidie wordt teruggeschroefd maakt hij zich zorgen over zijn toekomst. „Ik heb mijn leven lang alleen maar geroofd. Wat ga ik doen als onze hulpverlening moet stoppen?”
De drugsmaffia mag dan wel uit het straatbeeld zijn verdwenen in veel favela’s in en rond het centrum van Rio, in de verre buitenwijken ziet de wereld er grimmiger uit. Zoals in Vila Alianca, waar het kartel TCP (Terceiro Comando Puro) de dienst uitmaakt. Bij met boomstammen gebarricadeerde toegangswegen bepalen bewapende bendeleden wie de wijk in- en uitkomt. Het verkooppunt verderop is bemand met jonge jongens die duidelijk van hun eigen koopwaar hebben gesnoept. Zij staan in contact met een ‘controlepost’ op de top van een heuvel. Een van hen heeft een vuistdik gat in zijn rug van een geheelde schotwond. Ook hier wapens alom. Een blanke man met een pet op zijn hoofd loopt tussen hen in met twee plastic tassen. In de ene zitten zichtbaar bolletjes cocaïne (maar waarschijnlijk ook crack, waarvan Brazilië momenteel de grootste consument ter wereld is), in de ander het geïnde geld. Even verderop giert een drugstransport door de smalle steegjes. Uit de ramen staren gespannen gezichten en steken geweerlopen. De sfeer op straat is gespannen. Het straatbeeld toont verloedering. Een oude vrouw bedelt om geld voor een fles bier, kinderen die rondhangen in de hoop op een karweitje, en veel verslaafden. Alles staat in dienst van de bandieten, zo voelt het.
„Dit is te ver weg voor de regering”, verklaart André Consalves, die in deze wijk leidinggeeft aan een voetbalschool van Ibiss, de afwezigheid van de pacificatiepolitie. „Hier komen geen toeristen die straks het WK voetbal en de Olympische Spelen bezoeken.”