Persoonlijke verhalen watersnoodramp 1953
Lees hier een aantal persoonlijke impressies van de watersnoodramp.
Aan de zeekant een enorme puinhoop
Na een onstuimige reis konden we op zaterdagmorgen 31 januari 1953 veilig afmeren bij de vismarkt in IJmuiden. Nadat de vis was verkocht, gingen we naar ons ouderlijk huis in Katwijk. Het ging steeds harder waaien. ’s Middags gingen bij een huis-in-aanbouw een paar muren om. Toen ik ’s avonds mijn verloofde thuisbracht, waaiden er dakpannen en schoorstenen van de huizen. We zijn toen maar teruggegaan naar ons huis.
Voor de huizen op de boulevard stond in de helmreep het restaurant Brittenburg. Omstreeks 3 uur die nacht verdween het gebouw in de golven, waarna de woningen, ook de onze, de volle laag van het natuurgeweld kregen te verduren. Onze ouders hebben toen iedereen wakkergemaakt en de rest van de nacht hebben we in de woonkamer doorgebracht.
Tegen de morgen leek de wind iets af te nemen en ben ik naar buiten gegaan. Het was vooral aan de zeekant een enorme puinhoop, maar ook in het dorp was de schade aanzienlijk. Zelfs rond de Nieuwe Kerk midden in het dorp stond een meter zeewater.
J. Haasnoot, IJmuiden
Huisje vol vluchtelingen
Goudswaard ligt op een gevaarlijk punt in het rampgebied. Toch zijn in het dorp geen slachtoffers gevallen, al kwam er wel water te staan. De enige slachtoffers in de gemeente Goudswaard waren de opzichter van het eiland Tiengemeten en zijn broer.
Ons huisje op de Molendijk zat vol familieleden die uit lagergelegen delen van het dorp waren weggevlucht. De kachel werd opgestookt om de kleren te drogen. De gang lag bezaaid met laarzen. Allen verkeerden in een ondraaglijke spanning.
Mijn vader heeft het varken van zijn broer uit zijn hok gered, het tegen de waterstroom in de dijk op geduwd en bij ons in het slop tussen twee huizen laten lopen.
Achter ons huis zagen ze het schuim over de dijk waaien. Mijn moeder hield het niet uit en ging de dijk op, naar het begin van het dorp. Daar kwam ze dokter Tol tegen, die haar onverbiddelijk naar huis dirigeerde. Zij was tenslotte 8 maanden zwanger (ik ben op 25 februari geboren).
Het water kwam van achteren en opzij het dorp in, en niet met groot geweld door de dijk aan de voorkant. Later werd er gediscussieerd hoe het kwam dat de dijk het had gehouden. De een stelde: De griend voor de dijk brak de stroom. Een ander: Het dorp wordt omgeven door een ringdijk en die is sterker dan een gewone dijk. Zeker is echter dat Gods bewarende hand over Goudswaard was uitgestrekt.
M. H. Benjert, Krimpen aan den IJssel
Koeien door de voorruiten
In 1953 woonden we midden in een betrekkelijk lage polder tussen Klundert en Noord-Schans, een kleine 2 kilometer vanaf het Hollands Diep. Het was aardedonker en er stond een woeste wind. We keken geregeld in de sloot: stijgt het water of blijft het stabiel?
Je kijkt allicht ook eens in de donkerte in de onzichtbare verte en daar zagen we iets evenwijdig aan de horizon en begrepen niet wat dat voor een natuurverschijnsel was. We realiseerden ons spoedig dat het een rol water was die over het land aan kwam rollen. Er was dus een groot stuk dijk in één keer weggespoeld. Het liep sneller over het land dan de sloten zich konden vullen…
We hebben de koeien losgesneden op stal, maar toen we nog dicht bij huis waren, stond het water kniehoogte. De koeien zagen de weg niet meer en sprongen zo door de voorruiten bij de huizen binnen. Mijn auto verdronk. Mijn vader kon niet meer… Er is nog een lang verhaal te vertellen over hoe we er levend uitgekomen zijn. Ongeveer 20 koeien verdronken en het achterste gedeelte van onze splinternieuwe boerderij –pas klaar omdat de vorige tijdens de oorlog zwaarbeschadigd was– was weggespoeld.
B. den Bakker, Klundert
Zandzakken vullen in Pernis
Op maandagmorgen na de stormramp in 1953 heb ik mij gemeld bij het gemeentebestuur van Haarlem als vrijwilliger om in het zuiden van ons land hulp te verlenen waar dat nodig en mogelijk was.
Wij reden met zo’n 30 à 40 mannen in een autobus naar het rampgebied en werden in de nabijheid van Pernis bij een met zand opgespoten terrein voorzien van spaden en jutezakken voor het vullen van deze zakken. De gevulde zakken werden daar gebracht waar ze nodig waren en tegen de avond van die eerste dag hebben wij zelf ook zandzakken gelegd langs het kanaal door Voorne.
In mijn herinnering kregen wij in de loop van de avond in de kerk in Spijkenisse iets te eten en de volgende morgen reisden wij weer terug omdat er voldoende hulp aanwezig was.
P. J. Barthel, Haarlem