Analyse: Israël door aanval betrokken bij conflict Syrië
JERUZALEM – De Israëlische luchtmacht heeft in de nacht van dinsdag op woensdag een aanval uitgevoerd op een militair onderzoekscentrum in Syrië. Dat hebben westerse en Syrische bronnen gemeld. Hiermee lijkt een eind te zijn gekomen aan de Israëlische afzijdigheid in het Syrische conflict.
Westerse nieuwsagentschappen meldden dat de Israëlische luchtmacht ten oosten van Beiroet een aanval uitvoerde op een wapenkonvooi van Russische SA-17-antivliegtuigraketten. Het konvooi was op weg van Syrië naar Hezbollah in Libanon. Om niet zichtbaar te zijn op de radar, vlogen de toestellen zeer laag.
Het Syrische nieuwsagentschap Sana meldde echter dat Israël een gebouw in de buurt van de hoofdstad Damascus aanviel. Bij deze aanval zouden twee mensen zijn omgekomen en vijf anderen zijn gewond geraakt. Volgens Sana ging het om een wetenschappelijk centrum dat is bedoeld om „het niveau van verzet en zelfverdediging te verhogen.”
Israëlische woordvoerders ontkenden noch bevestigden de berichten. The New York Times meldde dat Israël de VS over de aanval heeft ingelicht.
Met de aanval raakt Israël betrokken bij de burgeroorlog in Syrië. De afgelopen anderhalf jaar heeft het land geprobeerd afzijdig te blijven, hoewel de belangen in de regio groot zijn. Wel schoot het Israëlische leger in november op een Syrische militaire positie, nadat er mortieren vanuit Syrië in Israël waren terechtgekomen.
Nu lijkt er een einde te zijn gekomen aan de Israëlische afzijdigheid. Israëlische politici hebben de laatste dagen herhaaldelijk gesuggereerd dat ze niet zullen toestaan dat Syrië wapens aan Hezbollah levert of extremistische groepen deze in handen krijgen. Dit kan gebeuren als het regime van president Assad verder uiteenvalt.
Hezbollah noemde de aanval een daad van „zionistische agressie.” Ook Rusland veroordeelde de „schaamteloze” actie.
Als Hezbollah in het bezit was gekomen van de SA-17-raketten, zou de mogelijkheid van de Israëlische luchtmacht om actie te ondernemen in Libanon aanzienlijk zijn beperkt. Daarmee zou de machtsbalans tussen Israël en Hezbollah zijn verstoord, in het voordeel van de laatste.
De laatste oorlog tussen Israël en Hezbollah vond plaats in 2006. De Libanese sjiitische organisatie zou inmiddels in het bezit zijn van 60.000 raketten. Als er een confrontatie plaatsvindt tussen Israël en Hezbollah zal de Israëlische luchtmacht naar verwachting een centrale rol hebben in de verdediging.
In Israël bestaat het vermoeden dat Rusland de SA-17-raketten leverde aan Damascus nadat de Israëlische luchtmacht in 2007 een aanval zou hebben uitgevoerd op een in aanbouw zijnde Syrische nucleaire reactor.
Iran, Syrië en Hezbollah werken nauw samen. De Israëlische luchtaanval is mogelijk de eerste in een serie, als blijkt dat Syrië opnieuw pogingen zal ondernemen om wapens naar de radicale sjiitische Hezbollah in Libanon over te hevelen. Ook kunnen er acties van het Israëlische leger worden verwacht als radicale opstandelingen, zoals strijders van het aan al-Qaida verbonden al-Nusra Front, naar chemische of geavanceerde wapens zullen grijpen.
Voor Israël is het een onaanvaardbaar risico dat Hezbollah of andere radicale groepen deze wapens bezitten. Ze vormen daarmee een te groot risico.
Het optreden van Israël kan ook een reactie uitlokken. Toch lijkt de kans hierop niet groot. Het Syrische leger heeft nog altijd de handen vol aan de opstand in het land. Ook de positie van Hezbollah is verzwakt, nu het zijn bondgenoot Assad dreigt te verliezen en Iran door internationale sancties te kampen heeft met een economische crisis.