„Bijzonder onderwijs is onrustig bezit”
„Het bijzonder onderwijs kan vervallen tot een reservaat binnen de Nederlandse samenleving. Reservaten zijn zelden duurzaam als generaties wisselen. In feite is artikel 23 van de Grondwet, waarin de vrijheid van onderwijs is verwoord, een onrustig bezit geworden.”
Dat stelde ir. B. J. van der Vlies afgelopen zaterdag tijdens de najaarscontactdag van de Kontactvereniging van Leerkrachten en Studerenden op Gereformeerde Grondslag (KLS). Het thema van de dag was ”Identiteit onder druk?”.
Het respect in de samenleving voor scholen, waarbij een kloof groeit tussen de ’voorgevel’ en wat er achter gebeurt, neemt af, constateert Van der Vlies. Geen land ter wereld heeft de mogelijkheid om kinderen te onderwijzen in de eigen identiteit, zo hield hij het veertigtal aanwezigen voor. Tot voor enkele jaren toetste de onderwijsinspectie marginaal in identiteitsgebonden zaken. „Maar veel scholen verschoten van kleur. Zij maakten in de praktijk hun identiteit niet waar. Dat leverde onbehagen op in de politiek.”
J. C. van Vonderen, een van de twee referenten en onderwijsinspecteur van het primaire onderwijs in Zuid-Holland-Noord, benadrukte dat scholen duidelijk moeten maken wat hun identiteit inhoudt. „Vertel maar hoe je de identiteit wilt waarmaken.”
Voor het eerst sinds er in 1917 vrijheid van onderwijs kwam, heeft de inspectie de afgelopen tijd godsdienstlessen bijgewoond op islamitische scholen. De resultaten hiervan maakt de inspectie morgen openbaar. Van Vonderen stelt dat de inspectie terughoudend wil zijn ten aanzien van het beoordelen van de inhoud van de godsdienstlessen. „De inspectie beoordeelt geen godsdienstlessen, maar wel hoe deze lessen functioneren in het klimaat van de school. Wij grijpen in als er signalen zijn van aanzetten tot haat en discriminatie.”
De godsdienstlessen op de reformatorische scholen staan open voor de inspecteur, benadrukt Van der Vlies. „We hebben niets te verbergen. De inspecteur weet heel goed waar hij terechtkomt en waar zijn grenzen liggen.”
De moeilijkheid ligt volgens het Tweede-Kamerlid vooral in de vraag of de overheid zich mag inmengen in de inhoud van de godsdienstlessen.
De discussie over de godsdienstlessen op scholen is volgens Van der Vlies ontstaan doordat de „pluriforme samenleving heeft geleid tot een veelkleurige inrichting van het onderwijs. Nieuwe richtingen meldden zich, zoals moslimscholen. Sommige van deze scholen vertolken extremistische opvattingen. Dat is te laken”, vindt Van der Vlies.
Inspecteur Van Vonderen maakt duidelijk dat scholen erop bedacht moeten zijn dat de komende jaren vragen over discriminatie, veiligheid en respect meer aan de orde zullen komen. Hij signaleert dat reformatorische scholen weinig aandacht hebben voor andere geestelijke stromingen.
De mogelijkheid om inhoud te geven aan de identiteit kunnen scholen vooral zichtbaar maken door het toelatingsbeleid. Van der Vlies waarschuwt dat er op het punt van de toelating van zowel leerlingen als leerkrachten nog heftige discussies zullen komen. „De consequentie is mogelijk dat het beleid van toelating verandert. Daar hebben we ons op te bezinnen. Op bepaalde ijkpunten zijn geen concessies mogelijk. Bijzonder onderwijs is een zegen, maar geen vanzelfsprekendheid. Het is geen onaantastbaar instituut.”
De spreker benadrukt dat scholen hun identiteit moeten waarmaken en er serieus mee om moeten gaan.
Van Vonderen constateert dat scholen meer verantwoording moeten afleggen dan vroeger. „Ouders willen meer informatie. Onderwijs is ”cool” en ”hot” tegelijk. Iedereen kan het laatste inspectierapport van elke school op internet bekijken. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat ongeveer 300 scholen momenteel onder de kwaliteitsnorm presteren.”
Kwaliteitszorg is volgens de inspecteur de „motor” achter de ontwikkeling binnen een school. „Laat zien wat je wilt. Wees transparant.”