Holocaustoverlevende Dov Nasch ging pas na 50 jaar zijn verhaal uit de oorlog vertellen.
APELDOORN – Ruim vijftig jaar zweeg hij over wat hij meemaakte in concentratiekampen. Pas toen ging hij vertellen. Dov Nasch (83), „een van de laatste Holocaustoverlenden”, was maandag eregast bij de opening van de tentoonstelling over zijn wederwaardigheden.
Ademloos luisteren de atheneum 3-leerlingen van de Apeldoornse school De Heemgaard in het vrouwengedeelte van de Apeldoornse synagoge toe. Ze zijn even oud als de 14-jarige Hongaars-Joodse jongen Dov bij de levensbeslissende selectie na aankomst in Auschwitz.
Iemand vertelt hem dat hij zich moet voordoen als een 18-jarige. „Wie alt bist du?” vraagt de „mooie SS-arts.” Dov recht zijn rug. „Ik ben 16 jaar.” Dov mag naar links, zijn 12-jarige broertje Emil en zijn 46-jarige moeten moeder naar rechts. Zij overleven de selectie niet.
Dov wel. Hij overleefde zelfs de verschrikkingen van vier maanden Auschwitz-Birkenau, van vier maanden werkkamp Gleiwitz II en van vier maanden concentratiekamp Flossenburg.
In de synagoge van Apeldoorn startte maandag de tentoonstelling ”Met de moed der hoop” van Christenen voor Israël, een herhaling van de expositie in Nijkerk en Urk.
Op de expositie wordt een aantal video’s vertoond waarop Nasch praat. Tot zo’n vijftien jaar geleden zweeg Nasch nog over zijn Holocaustverleden.
Waarom zweeg u zo lang?
„De mensen in de maatschappij hoorden de verhalen uit de concentratiekampen niet graag. Ze begrepen niet wat er met ons Joden was gebeurd. De tijd was er nog niet rijp voor.”
Waarom hebt u het stilzwijgen doorbroken?
„Omdat velen gingen zeggen: de Holocaust is een mythe, het is niet gebeurd. Maar er zijn veel mensen vermoord. Daarom moet iemand het vertellen. Ik vind het moeilijk, maar wil het toch doen. De jonge generatie moet weten dat het Joodse volk de laatste 2000 jaar veel heeft gemaakt: de verstrooiing, vervolgingen in Italië, Spanje en Rusland en de Holocaust.
Ik ben begonnen om voor het Belgische Auschwitzcomité te spreken. Daarna heb dat ik op vele Joodse en niet-Joodse scholen gedaan. Ik doe dat nog altijd, op aanvraag.”
U bent in 2011 met uw zoon Ronny en kleindochter Oriah teruggeweest naar Auschwitz. Pas toen hebt u hun gezegd wat u is overkomen. Waarom vertelde u uw verhaal zo laat aan hen, terwijl u dat aan anderen eerder deed?
„Het was makkelijker om mijn verhaal aan vreemden te vertellen dan aan familie.”
De expositie gaat diep in op deze terugreis. Zoon Ronny vond het moeilijk dat zijn vader hem niets vertelde. „Ik wist wel van zijn verleden, want ik zag het getatoeëerde nummer uit Auschwitz op zijn arm. Dat hij altijd heeft gezwegen was moeilijk voor me.”
De Israëlische ambassadeur in Nederland, Haim Divon, memoreerde in zijn toespraak de bijzondere vorm van Nasch’ wraak: „Dat was overleven en opnieuw beginnen. Nasch heeft twee kinderen en acht kleinkinderen.”
Dit element komt in de tentoonstelling terug. Kleindochter Oriah: „Het feit dat ik ga trouwen, betekent voor mij een overwinning op de Shoah. Hitler heeft geen kans gezien om ons volk uit te roeien.” Of, zoals de Bijbeltekst (Jer. 30:19) het op de expositie uitspreekt: „Ik zal hen talrijk maken, ze zullen in aantal niet verminderen. Ik zal hen tot aanzien brengen, ze zullen niet veracht worden.”
”Met de moed der hoop” is tot en met 7 februari te zien van maandag tot en met vrijdag van 12.30-17.00 uur in de synagoge, Paslaan 18 te Apeldoorn.