Directeur Stichting Vluchteling: Tentenkampen Syrië embarmelijk
RIJSWIJK (ANP) – Honderdduizenden Syriërs zijn hun land ontvlucht en wonen in vluchtelingenkampen in onder andere Libanon en Turkije. Maar nog veel meer Syriërs die het land niet konden verlaten, leven in tentenkampen, publieke gebouwen of bij gastgezinnen binnen de landsgrenzen. Onder erbarmelijke omstandigheden, zegt Tineke Ceelen, directeur van de hulporganisatie Stichting Vluchteling donderdag.
Zij is net teruggekomen van een reis naar Syrië, waar ze de kampen bezocht. „Er ligt blubber en gesmolten sneeuw. Het is er vies en koud”, zegt Ceelen. „De mensen zijn gevlucht zonder dat ze iets konden meenemen. Ze hebben geen winterkleding, onvoldoende matrassen en dekens, leven in dunne tenten die niet zijn toegerust op de winterse omstandigheden. De deur voor ziektes staat wagenwijd open. Dit zijn de ergste kampen die ik ooit heb gezien.”
Ceelen heeft 2 dagen de Syrische kampen en dorpen vlak bij de grens met Turkije bezocht. Voor de veiligheid bleef haar reis geheim en stak ze de grens over als Tamara Celim, een verpleegkundige uit Aleppo. „De ontheemden waren overal”, vertelt Ceelen. „In de dorpen zaten ze in scholen en voormalige politiebureaus. Er wonen soms drie gezinnen in huizen waar normaal een gezin woont.” De omstandigheden in de tentenkampen waren het meest zorgelijk. Honderden tot enkele duizenden mensen wonen daar. Ze zijn weliswaar met goede wil opgezet, zegt Ceelen, maar zonder verstand van zaken.
„De kampen zijn organisch gegroeid, zonder enig plan. De tenten staan zowat op elkaar. Er is geen elektriciteit, geen licht en geen stromend water. De sanitaire voorzieningen zijn verschrikkelijk. Ik was in een kamp waar ze een klein zwembadje hadden ingegraven dat als open riool dienstdeed. Het stonk verschrikkelijk en was niet afgedekt. Het is daar ’s nachts aardedonker, stel je voor als je daar per ongeluk inkukelt.”
Omdat de situatie gevaarlijk is, kan er niet veel hulp van het buitenland komen. De kampen worden geleid door vrijwilligers of mensen van het Vrije Syrische Leger. „Zij geven ook voedsel en geld, maar de hulp staat in geen verhouding tot de nood.”
Qua structuur lijken de kampen veel op die in Afrika, zegt Ceelen, met het grote verschil dat de bewoners een andere achtergrond hebben. „Deze mensen zijn gewend een huis en een baan te hebben. Misschien zelfs een televisie en een auto. Veel van de Syriërs zijn goed opgeleid. Die mensen zijn in een vrije val terechtgekomen. Ik kwam een jongen met een beugel tegen, dat vond ik heel typisch. Daaraan kon je het niveau zien waarop de mensen eerst leefden.”
Veilig is het in de kampen ook niet. Er is geen bewaking en in de kampen stikt het van de wapens.
Kampbewoners krijgen een of twee keer per dag te eten, maar niet veel. Veel medisch personeel is gevlucht voor de luchtaanvallen. Ambulances zijn zwart geverfd, omdat ze anders als doelwit worden gezien. Tijdens haar bezoek was Ceelen gespannen en alert, maar merkte in het kamp een heel andere sfeer op. „Er was weinig boosheid en geen diep verdriet. De mensen zijn meer terneergeslagen, omdat ze geen hoop op een einde hebben.”
Stichting Vluchteling helpt Syrische vluchtelingen in zowel Syrië als de omringende landen.