Duitsland en Italië leveren steun in Mali
BERLIJN/ROME (AP) — Italië en Duitsland gaan hulp bieden in de strijd tegen de moslimextremisten die vanuit het noorden van Mali naar het zuiden zijn opgerukt. Duitsland stuurt twee vliegtuigen voor het transport van militairen. Ook Italië is bereid logistieke steun te bieden.
De Duitse minister van defensie Thomas de Maizière zei dat twee Transall C-160 transportvliegtuigen naar Mali worden gestuurd, zodra alle technische details uitgewerkt zijn. De toestellen worden ingezet voor het transport van de troepenmacht van Ecowas die in Mali de strijd gaan aanbinden met de extremisten. Duitsland levert ook humanitaire hulp ter waarde van een miljoen euro.
De Italiaanse minister van defensie Giampaolo Di Paola zei woensdag dat Italië alleen logistieke luchtsteun gaat leveren. Er worden geen grondtroepen gestuurd. „Het is erg belangrijk dat er wordt gezocht naar een snelle oplossing voor deze crisis en dat voorkomen wordt dat de terroristische krachten voet aan de grond krijgen in het gebied”, aldus de Italiaanse minister van buitenlandse zaken Giulio Terzi. De terroristen moeten vanaf het begin hard worden aangepakt, aldus de minister.
Het noorden van Mali werd negen maanden geleden na een coup in Bamako veroverd door rebellen die banden onderhouden met Al-Qaida. Zij voerden de strenge islamitische wetgeving, de sharia, in. Maandenlang heeft de internationale gemeenschap overlegd over te nemen stappen. In december werd uiteindelijk een resolutie aangenomen waarin werd opgeroepen tot een militaire interventie. Daar was echter een hele waslijst aan voorwaarden aan verbonden.
Vorige week veranderde de hele situatie in enkele uren tijd. De Franse inlichtingendienst kreeg twee konvooien van de rebellen in het oog. Een konvooi was onderweg van Douentza naar de garnizoenssteden Mopti en Sévaré, een tweede van Diabaly naar Ségou. Velen vreesden dat als Ségou of Mopti zou vallen, de rebellen zouden oprukken naar Bamako. De Franse president François Hollande stuurde militairen naar Mali en gaf toestemming voor luchtaanvallen. Vrijdag werden de eerste bombardementen uitgevoerd. Woensdag zette het Franse leger ook een grondoffensief in, omdat de moslimextremisten zich doorr de bombardementen niet laten afschrikken.