Buitenland

Wie leeft, maakt zich schuldig

Wat is kenmerkend aan het werk van de in 1940 in Kaapstad geboren Zuid-Afrikaanse schrijver John M. Coetzee aan wie de Nobelprijs voor literatuur 2003 is toegekend? Het autobiografisch getinte boek ”Jongensjaren” uit 1997 maakt een patroon zichtbaar dat in zijn gehele oeuvre aanwezig is.

Dr. Hans Ester
3 October 2003 12:01Gewijzigd op 14 November 2020 00:36

Er zijn veel elementen uit de geschiedenis van Zuid-Afrika kort na 1945 in dit boek te vinden. Maar het belangrijkste is dat de jongen, wiens leven in het boek wordt gevolgd, zich distantieert van zijn moeder: „In zijn hart keert hij zich tegen haar. Die avond doet hij mee met het gespot van zijn vader. Hij beseft heel goed hoe hij haar daarmee verraadt. Nu is zijn moeder helemaal alleen.”

Wie leeft, maakt zich schuldig, dat is een algemene waarheid bij deze schrijver. Voor de moeder geldt iets vergelijkbaars als voor het kind. Zij wil haar zoontje met haar liefde beheersen, hem in haar macht hebben en ze zet daarvoor het wapen van de taal in. Daartegen heeft het jochie geen ander verweer dan zijn eigen gedachten. De ruimte van zijn hart is zijn eigen domein.

De moeder-kindverhouding is belangrijk in Coetzees werk. In ”Wereld en wandel van Michael K.” (1983), waarin Michael K. door zijn hazenlip gehandicapt is bij het gebruik van de taal, heeft de moeder eerder een positief koesterende rol. In ”Dierenleven” (1999) en het teleurstellende, namelijk moreel onbegrijpelijke ”Portret van een jonge man” (2002) is de spanning weer tastbaar tussen de claim van de liefde en de hunkering naar onafhankelijkheid. En de schuld is er ook opnieuw. De formulering dat je (als schepsel) in je hart tegen iets of iemand keert, leidt bij Coetzee tot steeds opnieuw gestelde vragen.

De personages van Coetzee zoeken naar wegen om iets van die schuld die bij het leven hoort kwijt te raken. Ze zijn allen op zoek naar een ruimte waarbinnen ze de vermenigvuldiging van de schuld kunnen stopzetten. Michael K. gaat pompoenen verbouwen op zijn geheime landje, Elizabeth Currin in ”IJzertijd” (1990) probeert een sociale utopie de creëren door een zwerver in huis te nemen, David Lurie, de morele slapjanus uit ”In ongenade” gaat na de gruwelijke overval op de boerderij van zijn dochter bij een hondenasiel werken en heeft gemeenschap met de vrouw die hij eigenlijk verafschuwt, Elizabeth Costello uit ”Dierenleven” en uit de in 2003 verschenen roman die haar naam draagt, neemt het voor de dieren op door hun lot in de abattoirs met de moord op mensen in Auschwitz en Treblinka te vergelijken. Uiteraard is het de vraag (ook voor Elizabeth zelf) of die vergelijking wel toelaatbaar is.

Het probleem dat de mens veroorzaakt, heeft met de reikwijdte van de taal en met het verlangen naar macht te maken. De taal werpt een samenhangend net over de werkelijkheid en moet volgens deze auteur kritisch bekeken worden om van deze dwingende taal niet het slachtoffer te worden. De macht uit zich in het verlangen om de wereld te exploiteren. Van zijn debuut ”Dusklands” uit 1974 tot ”Elizabeth Costello” spitst Coetzee deze vraag toe op de rol van de Europeaan in Zuid-Afrika. In een prachtig essay in de bundel ”White writing” (1988) onderzoekt Coetzee de betekenis van het begrip ”pittoresk” voor de manier waarop de Europese schilders het juist niet-pittoreske (maar sublieme) van het Zuid-Afrikaanse landschap hebben weergegeven. Taal en kunstzinnige verbeelding kunnen een inbreuk vormen op de integriteit van een land. De aanwezigheid van de Europeaan in Zuid-Afrika kan een aanranding zijn van het bestaan van de vreemde en van het vreemde algemeen.

Op de achtergronden van wat door Coetzee wordt verteld, zijn bijbelse figuren en verhalen herkenbaar. Michael K. is een nieuwe Adam in een nieuwe Hof van Eden. In de roman ”In het hart van het land” (1978) speelt het verhaal over David en Bathséba door het gebeuren heen. Het geloof dient zich in de roman ”In ongenade” als brug tot verzoening aan in de persoon van de vader van de kleurlingstudente die door Lurie als maîtresse is misbruikt. Lurie weigert het aanbod. Zonder dat er van zijn kant enig argument ter tafel komt. In ”Elizabeth Costello” komt het geloof nog prominenter naar voren in de persoon van Elizabeths zuster die zich distantieert van alle academische rationaliteit en de navolging van Christus als het enige wezenlijke in het leven op de voorgrond plaatst.

Coetzees uiterste sensibiliteit ten opzichte van het gesproken en geschreven woord heeft hem tot een gereserveerde gesprekspartner gemaakt. Is er sprake van vertrouwen tussen hem en jou, dan durft hij zich, uiterst behoedzaam formulerend, te uiten. Ik heb dat vijftien jaar geleden in Kaapstad gemerkt toen hij daar hoogleraar Engelse letterkunde was. In mijn beleving van zijn werk is Coetzee steeds universeler geworden ten aanzien van de wezenlijke levensproblemen. Met de introductie van Elizabeth Costello heeft zijn werk een sterker ethisch karakter gekregen. Eerbied voor het leven bezielt haar. Maar levensbeschouwelijke knopen worden daarin niet doorgehakt. Dat finale werk laat de discrete verteller Coetzee aan de lezer over.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer