„In India vrezen verkrachters de wet niet”
NEW DELHI – Corrupte politieagenten en een corrupt justitieel apparaat zijn in India de belangrijkste oorzaken van het toenemend aantal (groeps)verkrachtingen. Dat stelt de Indiase psycholoog Rajat Mitra. „Daders zijn ervan overtuigd dat ze er zonder straf mee weg kunnen komen.”
Een interview met Mitra werd vorige week gepubliceerd door de Asian Human Rights Commission (AHRC) in Hongkong. Mitra is directeur van de Swanchetan Society for Mental Health, een niet-gouvernementele organisaties (ngo) in New Delhi, die hulp biedt aan slachtoffers van geweld, waaronder verkrachting.
Mitra zelf deed van 2000 tot 2006 onderzoek naar de motieven van plegers van een seksueel misdrijf, en sprak daarvoor honderden veroordeelden in de Tihargevangenis in New Delhi. Hij zegt als deskundige betrokken te zijn geweest bij 150 strafzaken rond verkrachting in New Delhi. De psycholoog stelt vast dat het aantal gevallen van groepsverkrachting in India de afgelopen vijf, zes jaar is toegenomen.
Mitra hekelt de grote mate van straffeloosheid op dit terrein –weinig verdachten worden feitelijk veroordeeld– en als gevolg daarvan, zegt hij, bestaat er onder potentiële daders weinig vrees voor de wet.
Hij ontleedt in zijn verhaal de mogelijke processen die een rol spelen bij zulke collectieve misdaden: factoren die het kritisch moreel besef van de groepsleden onderuit halen. Een groep mannen in feeststemming die ook nog eens alcohol gebruiken zou sowieso reden tot alertheid bij de politie moeten zijn, temeer omdat een gevoel van gezamenlijke verantwoordelijkheid voor individuele leden het laatste zetje is om zich ook te misdragen. „In hun eentje zouden de meesten nooit zulke dingen doen.”
De groep geeft ook een sterker gevoel van veiligheid. „Daar komt bij dat als ze voortijdig door de politie zouden worden aangehouden, er altijd de mogelijkheid is om die met een fooi om te kopen.”
Behalve hun corruptiegevoeligheid, zag Mitra bij politieagenten weinig kennis en kunde rond de vraag hoe met zulke risicogroepen om te gaan. Dat het anders kan bewijst volgens hem Hongkong. „Zodra daar een groep jongemannen wordt gesignaleerd die zich op straat onverantwoord gedragen, gaat er een politieauto op af, bijvoorbeeld om bij hen een alcoholtest af te nemen.”
Ook worden mannen die eerder in de fout gingen, geregistreerd. „De politie is daar veel alerter om wangedrag en misdrijven te voorkomen.”
Wat hem opviel bij Indiase plegers van seksuele misdrijven is hun grote vertrouwen dat ze er zonder al te veel kleerscheuren mee weg kunnen komen. „En ga er maar van uit dat je zo’n overtuiging enkel krijgt als je al eerder de dans bent ontsprongen.” De roep om zwaardere straffen, zoals de doodstraf, heeft volgens hem dan ook geen zin omdat de kans op bestraffing überhaupt nog altijd relatief klein is.
Vanwege het voorgaande zal het verbazen dat er bij plegers van seksuele misdrijven slechts een gering besef leefde dát ze überhaupt schuldig waren. Spijt of berouw ontwaarde Mitra niet of nauwelijks. Veel veroordeelden waren dan ook in hoger beroep gegaan tegen hun veroordeling. Sommigen zeiden „dat ze erin waren geluisd”, zagen zichzelf dus als slachtoffer. Of ze constateerden dat ze „niet voorzichtig genoeg” waren geweest.
Dat hun misdrijf een rancuneuze reactie zou zijn van mannen op de emancipatie van vrouwen in India, wijst Mitra van de hand als een poging om mannen hun directe verantwoordelijkheid voor het misdrijf te ontnemen. Het is bovendien een subtiele suggestie dat vrouwen zelf –de slachtoffers dus– mede verantwoordelijk zijn voor wat er met hen is gebeurd.
Geweld tegen vrouwen
Volgens gegevens van het Vrouwenprogramma van de Verenigde Naties
(Unifem), is (al dan niet seksueel) geweld tegen vrouwen en meisjes een wereldwijd probleem.
Rond de 70 procent van vrouwen heeft tijdens haar leven te maken met fysiek of in het bijzonder seksueel geweld door mannen.
Van die mannen is de meerderheid echtgenoot of is het iemand uit de familie of directe leefomgeving.
Guerrillaoorlogen
Groepsverkrachtingen zijn niet enkel het werk van criminele jongeren in de grote steden van India of andere landen.
Vooral tijdens (guerrilla)oorlogen gaan soldaten vaak als beesten tekeer nadat ze een gebied hebben veroverd. Of ze gebruiken verkrachting als vooropgezette strategie om het verzet van tegenstanders te breken, hen te vernederen door nageslacht te verwekken bij de vrouwen, moeders en dochters van rivalen.
Berucht
Vooral vanuit Afrika komen er vandaag de dag berichten over dergelijke massaverkrachtingen. Berucht zijn de grootschalige verkrachtingen in de door burgeroorlog verscheurde Democratische Republiek Congo.
Tijdens de volkerenmoord in Rwanda, in 1994, werden tussen er de 250.000 en de 500.000 vrouwen en meisjes verkracht.
Kindbruiden
Zuid-Azië, dat zijn landen zoals India, Pakistan en Bangladesh, zijn ook berucht om de praktijk van kindbruiden. Meer dan
60 miljoen meisjes zijn wereldwijd uitgebuit als kindbruiden: voor hun 18e zijn ze uitgehuwelijkt.
Voor Zuid-Azië gold de afgelopen jaren een aantal van 31,1 miljoen. Afrika ten zuiden van de Sahara is een goede tweede met 14,1 miljoen gevallen.
Vrouwenhandel
Vrouwen en meisjes zijn de grootste groep slachtoffers van mensenhandel in de wereld (80 procent van de geschatte 800.000 mensen die jaarlijks worden verhandeld). Bijna 80 procent van die groep wordt gekocht en verkocht voor seksuele exploitatie (prostitutie).
Bordelen
Ook op dit terrein is Zuid- en Zuidoost-Azië berucht. Zo worden in landen zoals India, Thailand, Cambodja, Nepal
en Birma op grote schaal meisjes gekidnapt of gekocht van hun doorgaans straatarme ouders om vervolgens in bordelen te werk te worden gesteld. De Nederlandse organisatie Hart voor India (hartvoorindia.nl) maakt zich sterk voor de bevrijding en opvang van zulke meisjes.