Haïtianen hebben liever banen dan huizen
PORT-AU-PRINCE (ANP) – Het is zaterdag alweer 3 jaar geleden dat een verwoestende aardbeving Haïti trof. Honderdduizenden inwoners van het straatarme land vonden de dood. Hoofdstad Port-au-Prince lag in puin. Veel Haïtianen belandden op straat, waar zij in tentenkampen moesten leven. De internationale gemeenschap trok gul de portemonnee. Inmiddels hebben steeds meer Haïtianen weer een echt dak boven hun hoofd, maar critici vragen zich af of Haïtianen niet meer gebaat zijn bij een baan dan bij een huis.
Volgens de International Organization for Migration (IOM) waren door de ramp ongeveer 1,5 miljoen Haïtianen op straat beland. Hun aantal was in december gedaald naar 347.284. Clement Belizaire, de baas van het regeringsprogramma voor het opnieuw huisvesten van mensen in kampen, houdt het tegenover The Miami Herald zelfs op 290.000. Dat lijkt mooi. Maar zonder baan, en dus zonder geld, is het voor Haïtianen moeilijk om de huur van hun huis op te brengen.
Neem Alexandra Simin, een 25-jarige moeder van twee dochters (5 en 8). Ze was dolblij toen ze haar tent kon verruilen voor een echt huis, ook al stond dat dan in sloppenwijk Jaloezie. „Ik heb altijd gedacht dat het na een jaar makkelijker zou worden. Er zouden banen zijn in het hele land en ik zou werk hebben.” De harde realiteit is dat Simin de huur niet meer kan opbrengen en dat de kans groot is dat ze straks op straat staat.
Nigel Fisher, die de humanitaire hulpoperaties van de VN op Haïti leidt, vat het probleem als volgt samen: „Bouw je huizen of kun je het geld dat daarvoor nodig is, gebruiken om banen te creëren zodat mensen hun eigen keuzes kunnen maken? Ik vraag me steeds vaker af: moeten we ons niet richten op banen?”
Volgens Francois Desruisseaux van de IOM denken mensen in tentenkampen dat ze het liefst een huis willen. Als ze dat eenmaal hebben, worden een baan, eten en onderwijs belangrijker dan onderdak. Volgens hulpverleners is de grote vraag dan ook hoe kan worden omgeschakeld naar structurele hulp.
Uit een inventarisatie van The New York Times uit december blijkt overigens dat lang niet al het internationale hulpgeld naar huisvesting is gegaan. Daar ging ‘slechts’ 215 miljoen dollar (165 miljoen euro) naartoe. In totaal is ongeveer 7,5 miljard dollar uitgegeven. Ruim de helft van het geld ging naar noodhulp. Slechts een deel ging naar wederopbouw in de strikte zin van het woord. De rest ging bijvoorbeeld naar de aanleg van wegen, hiv-preventie en bouwprojecten buiten de hoofdstad, zoals een universiteit en een industriegebied.