Trouw aan Joodse volk ondanks ontrouw
De liefde voor Israël werd hem met de paplepel ingegoten. En hij verwacht nog een heerlijke toekomst voor het Joodse volk. Roger van Oordt: „Ondanks hun en onze ontrouw blijft God Zijn beloften getrouw.”
Klassieke muziek klinkt zachtjes uit de luidsprekers in huize Van Oordt. Het gezin bewoont een groot huis, aan de rand van Amersfoort. Dat is ook wel nodig, want het huwelijk tussen Roger en Elisabeth werd gezegend met dertien kinderen, van wie inmiddels een aantal is getrouwd.
Aan de wanden hangen afbeeldingen met Hebreeuwse teksten. Israël en het Joodse volk stempelen het leven van Roger van Oordt (54), directeur van de stichting Christenen voor Israël.
Zijn vader, de zakenman Karel van Oordt, richtte de stichting in 1980 op, vooral om een dam op te werpen tegen de vervangingstheologie. Zoon Roger werd gevraagd te helpen bij het opzetten van het Israël Producten Centrum. Begin jaren negentig werd Roger directeur van Christenen voor Israël. Hij is inmiddels tientallen keren in Israël geweest. „Het voelt elke keer weer een beetje als thuiskomen. Voor ik Amsterdam kende, kende ik Jeruzalem al.”
Van Oordt probeert de liefde voor Israël ook op zijn gezin over te brengen. „We proberen de kinderen allemaal een keer mee naar Israël te nemen; daar investeren we heel bewust in. Ze vinden het bijzonder om te zien waar onze Heere en Heiland heeft gelopen. Ik nam ooit mijn oudste zoon op 8-jarige leeftijd mee naar Israël. Toen mijn vrouw hem belde om te vragen hoe het was zei hij: Ik heb nu het bewijs dat alle verhalen in de Bijbel waar zijn. En de zwembaden zijn gratis.”
Van Oordt is opgevoed in een katholiek apostolische gemeente, waar gebed voor het Joodse volk altijd een centrale plaats innam, evenals het vragen om een spoedige wederkomst van de Heere Jezus en om eenheid van de kerk. „Ik kan me geen dag herinneren dat we niet voor Israël hebben gebeden.”
Wat betekent die wederkomst voor u persoonlijk?
„Dat is de grote vervulling van het raadsbesluit van God: de wedergeboorte en de vernieuwing van de hele schepping. Met de wederkomst is ook de verlossing door onze Heere Jezus en Heiland voleindigd.”
Verwacht u Zijn komst spoedig?
Zonder aarzelen: „Ik hoop dit jaar nog.”
Dat zei u vermoedelijk vorig jaar ook?
„Je moet Hem elke dag verwachten. Bovendien zal Zijn komst onverwachts zijn. Ik stel daar niets tussen in de zin van: dit of dat moet eerst nog gebeuren.
We moeten Hem als Simeon en Anna verwachten. Het valt niet mee in deze wereld getrouw en in een heilig leven te wandelen. Misschien komt er nog een soort reveil en worden we eerst nog op de knieën gebracht om ons te verootmoedigen.”
Wat zal die wederkomst voor het Joodse volk betekenen?
„Ik geloof dat het zo zal gaan als bij Jozef en zijn broers. Toen de Egyptenaren waren weggestuurd, deed Jozef zijn sluier af en zei: Ik ben Jozef. Daarin is hij voor mij een type van de Messias. Als Jezus terugkomt zal Hij Zich aan Zijn volk openbaren. Waarom keren al die Joden naar het land terug? Ten diepste om daar straks hun Heiland te ontmoeten.”
Hoe leest u in dit verband de bekende tekst uit Romeinen 11: En alzo zal geheel Israël zalig worden?
„Ik ben geneigd om de Bijbel te lezen zoals het er staat. Of in dit geval Jood voor Jood zalig zal worden, laat ik aan God over. Natuurlijk heb ik daar geen bezwaar tegen. Paulus eindigt dat hoofdstuk met een lofprijzing. Door de Joden is het heil ook naar de heidenen gekomen. En het Joodse volk zal weer aangenomen worden. Dat is zo vol van Gods genade; dat valt voor ons niet te bevatten.”
Valt er al iets van dat herstel te bespeuren?
Enthousiast: „Weet je wat zo bijzonder is? Vorige week is de eerste groep Joden van de stam van Manasse vanuit India naar Israël teruggekeerd. Na 2700 jaar. Wat een wonder! Ondanks hun en onze ontrouw blijft God Zijn beloften getrouw.
Dat zouden we veel meer in onze kerken moeten horen. Dat God bezig is met Zijn volk. We hebben het met Kerst over allerlei beloften die al vervuld zijn. Maar er zijn zo veel beloften die nog moeten worden vervuld. Neem alleen al de woorden van de engel tot Maria: Hij zal zitten op de troon van Zijn vader David, te midden van Jakob.
Vaak wordt er gezegd: Alles is in Christus vervuld. Ik voeg daaraan toe: alles wordt in Christus vervuld en zál in Christus worden vervuld.”
Vooralsnog is Israël toch vooral een erg seculier land?
„Dat toont de gebrokenheid. Het is geen heilig volk, net als de Nederlanders. Het houdt zich niet aan Gods wet. Je kunt soms beter in Amersfoort lopen dan in Tel Aviv.
Tegelijkertijd troost ik mij met de gedachte dat elke sabbat duizenden synagoges opengaan en de gebeden naar God in de hemel stijgen. Steeds weer opnieuw.”
Wetend dat er maar één Naam onder de hemel gegeven is door Welke wij moeten zalig worden.
„Dat is ook zo. We hebben maar één Hogepriester in de hemel. Maar we moeten niet vergeten dat de Heere Jezus altijd bij de Vader is geweest en slechts een korte tijd op aarde. Al onze gebeden gaan via de Heiland – wetend of onwetend.”
Toch hebben de Joden Hem als Messias verworpen.
„God verwerpt hen niet. De Heere Jezus is weer naar de hemel opgevaren. En Hij heeft Zelf gezegd: Niemand komt tot de Vader dan door Mij. Dat was in de tijd van Abraham al zo.”
U bidt niet alleen voor Israël, maar bent als directeur van Christenen voor Israël ook heel praktisch voor het Joodse volk bezig. Wat motiveert u?
„Wij moeten als Ruth naast Naomi gaan staan: Uw God is mijn God en uw volk is mijn volk. Wij moeten als troost dienen voor het Joodse volk. In plaats daarvan hebben wij het leed van het Joodse volk alleen maar verergerd. Dat is een schuld die zal moeten worden beleden. In de reformatorische kerken hoor je vaak: dat is voor onze tijd gebeurd. Maar ze vergeten dat er maar één Kerk en één lichaam van Christus is.”
Hoe verklaart u die houding?
„Wellicht jaloezie. Men wil zijn eigen plek in Gods heilsplan als kerk en als gemeente veiligstellen. Maar de Joden zijn nog steeds Gods oogappel. Gods handelen met hen is niet met de komst van de Heere Jezus opgehouden. Er wacht nog een heerlijke toekomst.”
Christen voor Israël krijgt nogal eens het verwijt dat de organisatie Gods beloften een handje wil helpen. Wat vindt u daarvan?
Van Oordt aarzelt. „Dat is tegen mij nooit gezegd. Maar ik lees dat inderdaad wel. Wij proberen niet Gods beloften te vervullen. God heeft onze hulp niet nodig. Maar we zien het wel als genade en een zegen dat we iets kunnen doen. Na 2000 jaar christelijk antisemitisme is het een voorrecht om de Joden troost te kunnen geven.
Anderzijds is het als bij Mordechai. Esther moest koningin worden om het Joodse volk te redden. Maar Mordechai zegt haar openlijk: Als God jou niet gebruikt, zal Hij wel een ander gebruiken om Zijn plan te volvoeren.
Als we kijken naar Gods trouw voor Zijn volk, dan kunnen wij niet aan de kant blijven staan.”
Als organisatie die in en voor Israël actief is, krijgt u onvermijdelijk met politiek en actualiteit te maken. Wat is uw visie op het conflict met de Palestijnen?
„Als Christenen voor Israël steunen wij Israël door dik en dun. Maar er is ook ander leed. Daarom steunen wij ook Arabische christenen. We proberen er voor alle inwoners van Israël te zijn. Maar wij bemoeien ons niet met politieke beslissingen. Israël heeft zijn eigen parlement dat de regering controleert. En bovendien leidt God Zijn volk. Dat betekent niet dat het altijd even makkelijk is om achter Israël te staan.”
Van Oordt pakt zijn Bijbel. „Kijk wat in Jeremia 32 over de terugkeer van het Joodse volk staat: „En Ik zal Mij over hen verblijden, dat Ik hun weldoe; en Ik zal hen getrouwelijk in dit land planten, met Mijn ganse hart en met Mijn ganse ziel.” Dat is de enige keer dat in de Bijbel over het hart en de ziel van God wordt gesproken. „Getrouwelijk in dit land planten”; wij geloven dat God dat aan het doen is. Tegelijkertijd doen de vijanden van God er alles aan om dat te verstoren.”
Bent u voor een Palestijnse staat?
„Ik ben geneigd om met Golda Meïr te zeggen: Er is al een Palestijnse staat.”
Jordanië?
„Precies. Judea en Samaria zijn beloofd land, evenals overigens het Overjordaanse. Dat betekent wél dat Israël de bijwoners in het land moet weldoen en zelfs mee laten erven. Dat moet gebeuren. Natuurlijk maakt Israël op dat punt fouten; dat doet elk mens, dat doet elke staat.”
Dus geen Palestijnse staat binnen de huidige grenzen van Israël?
„Ik geloof niet dat dat de bedoeling is. Misschien laat God het een tijdje toe. Maar uiteindelijk is het Zijn land, dat Hij aan de Joden heeft gegeven.”
Maar kun je het vervolgens maken om de Palestijnen tot in lengte van jaren als tweederangsburgers, zonder volledige democratische rechten, te behandelen?
„Dat zijn menselijke redeneringen die er wellicht voor zullen zorgen dat er toch een Palestijnse staat komt.
Wij gaan op dat punt niet tegen de politiek van de Israëlische regering in. Maar we bidden wel of ze Gods weg mag gaan – wetend of onwetend.”
Hoe verhoudt zich de oudtestamentische landbelofte aan de Joden tot het betrachten van christelijke naastenliefde aan de Palestijnen?
„Dat is een lastige. Je kunt het ook omdraaien. Vorige maand was ik tijdens de Gazaoorlog in Israël. Ik was op weg naar een vriend in de buurt van Be’ersheva. Ik belde hem om te vragen waar ik precies moest zijn. Tijdens dat gesprek ging het luchtalarm af. Je moet je auto uit, en 10 meter van je wagen in de berm gaan liggen, zei mijn vriend.
Dat is Israël. Het land heeft de moeilijke opdracht in vrede met zijn buren te leven, maar wordt daar steeds weer in teleurgesteld.
Uiteindelijk zal de enige oplossing komen bij de komst van de Messias. Alle andere oplossingen zijn tijdelijk.”
Welk stempel hebt u op Christenen voor Israël gedrukt?
„Ik heb er geen speciaal stempel op gedrukt. Ik heb hard mijn best gedaan om de koers te bewaren. Wij geloven de Bijbel van kaft tot kaft en dat God trouw is aan Zijn beloften. Dat is ook hard nodig, want we zien het antisemitisme hand over hand toenemen. Wat nu over Israël en Joden wordt gezegd, was tien jaar geleden not done. Er is absoluut een verharding opgetreden.”
Hoe verklaart u dat?
„Weet je, de Shoah is al weer zeventig jaar geleden. Dan kun je weer tegen Israël tekeergaan. Ik was eens in het Joods museum in Frankfurt. Daar zag je dat elke zestig, zeventig jaar de pogroms terugkeerden.
Los daarvan geloof ik dat haat tegen het Joodse volk ten diepste haat tegen God is. Lees Psalm 2 of 83 er maar eens op na.”
Levensloop Roger van Oordt
Roger van Oordt werd op 26 januari 1958 als tweede zoon geboren in Soest. Na een opleiding aan de heao studeerde Van Oordt een paar jaar economie. Daarna kwam hij in de zaak van zijn vader Karel terecht, die kleurstoffen en chemicaliën vanuit Amerika importeerde. In 1980 richtte zijn vader de stichting Christenen voor Israël op en vroeg Roger hem te assisteren met het opzetten van een bv om producten uit Israël voor de Nederlandse markt te importeren. In 1992 werd Roger van Oordt directeur van Christenen voor Israël. Van Oordt is getrouwd en vader van dertien kinderen. Het gezin woont in Amersfoort.