Wilders zegt het „niet meer van deze tijd” te vinden dat de overheid kerken niet kan sluiten. De wet biedt de mogelijkheid om stichtingen en organisaties die een bedreiging zijn voor de rechtsorde te ontbinden, maar voor kerkgenootschappen is een uitzondering gemaakt. De VVD’er wil dat Donner hier een eind aan maakt. De wet is volgens hem nooit bedoeld voor moskeeën. Hij kondigde aan desnoods met een initiatiefwet te komen.

Als het aan Wilders ligt, gaat de overheid over tot sluiting van moskeeën die bijvoorbeeld de heilige oorlog prediken of haat zaaien. Als voorbeeld noemde hij de al-Furqaan-moskee in Eindhoven en twee Amsterdamse moskeeën. Van de moskee in Eindhoven is bekend dat er jonge moslim voor de heilige oorlog (jihad) zijn geronseld. Ook onderhielden twee van terrorisme verdachte moslims die vorig jaar in Rotterdam terechtstonden, nauwe banden met deze moskee.

Tijdens overleg met de Kamer over moslimradicalisme zei Donner nog niet veel voor het voorstel van de VVD te voelen. „Ik kan imams of besturen van moskeeën die strafbare feiten hebben gepleegd, nu ook al aanpakken. Bovendien zou ik moeten bewijzen dat een bepaalde moskee er uitsluitend is voor het plegen van strafbare feiten.” Dat is volgens hem erg moeilijk.

Wilders kreeg bijval van GroenLinks en de LPF. Het CDA moet zich nog intern beraden. „De rechtsorde is ons zeer lief. Met degenen die deze orde bedreigen, hebben wij geen enkel mededogen. We zijn bereid om alle voorstellen serieus te nemen”, zei het christen-democratische kamerlid Van Fessem. Wilders herinnerde de CDA’er eraan dat zijn fractiegenoot Eurlings zich al eerder had uitgesproken voor het sluiten van moskeeën.

Verzet bood -behalve minister Donner- CU-kamerlid Slob. Hij waarschuwde voor het aantasten van grondrechten zoals de vrijheid van meningsuiting. „We moeten oppassen te snel deze vrijheden te beperken.” Wilders hield hem daarop voor dat in sommige moskeeën Palestijnse zelfmoordenaars worden verheerlijkt en tegenstanders naar de hel worden verwenst. Slob: „We moeten niet naar aanleiding van incidenten de grondrechten opzijschuiven.”