Binnenland

Eis zes jaar voor ontvoering naar Algerije

Voor het ontvoeren van zijn zoon Hamza naar Algerij is dinsdag voor de rechtbank van Assen tegen H.D. (32) opnieuw een celstraf geëist van zes jaar. De man verdient deze straf volgens officier van justitie M. Geerds aan zijn ’volstrekt niet coöperatieve houding’ rond de terugkeer van zijn vijfjarige zoon Hamza vanuit Algerije. Volgens Geerds maakt D. zich daarmee schuldig aan een voortdurend delict.

ANP
30 September 2003 17:48Gewijzigd op 14 November 2020 00:36

D. ontvoerde zijn kind op 10 juli 1999 met geweld bij de moeder in Assen. In 2000 werd hij veroordeeld tot een celstraf van zes jaar, die hij inmiddels uitgezeten heeft.

Sindsdien wordt geprobeerd het kind weer naar Nederland te krijgen. D. heeft volgens Geerds de indruk gewekt mee te willen werken, maar is vervolgens steeds bezig geweest om de terugkeer van het kind tegen te houden.

Tijdens de vorige zitting beloofde D. dat hij zijn familie in Algerije schriftelijk zou verzoeken zijn zoon naar de Nederlandse ambassade in Algerije te brengen. Hij zou een kopie van deze brief naar de officier van justitie sturen.

In de brief die de officier van D. ontving, stelde de verdachte voor om met een aantal politieagenten naar Algerije te reizen om zijn zoon vervolgens over te dragen. Dit was echter niet de afspraak. Brieven waarin hij zijn familie verzoekt om het kind naar de ambassade te brengen ontbreken in het dossier. D. verklaarde dat hij ze wel geschreven heeft, maar dat de gevangenis in Vught ze niet verstuurd heeft.

Uit angst voor represailles van een oom in Algerije zou hij niet eerder meegewerkt hebben. Die zou de terugkeer van Hamza niet accepteren.

S. Karkache, raadsman van H.D., had tijdens de zitting vergeefs geprobeerd de zaak een aantal maanden aan te houden, om een eventuele reactie van de Algerijnse familie af te wachten. Verder verzocht hij om terugverwijzing van de zaak naar de rechter–commissaris. Die zou in Algerije onderzoek moeten doen naar D.’s oom. Na een schorsing besliste de rechtbank de verzoeken van Karkache niet in te willigen.

D. heeft overigens nog steeds geen document getekend dat nodig is om het kind buiten Algerije te laten reizen. Toen de rechtbank vroeg of hij dat alsnog wilde doen zei de verdachte: „Ik wil dat document best ondertekenen, maar dan moet er ook wat voor mij in zitten." Officier van justitie Geerds kon zijn ergernis toen niet meer bedwingen. „We zijn hier niet op de kamelenmarkt", beet hij de verdachte toe. „Een simpel ja, of nee is voldoende."

Uitspraak rechtbank op 14 oktober.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer