De partijleider van de conservatieven, de vanouds oppermachtige politieke partij in Japan, pleitte de laatste maanden voor een hardere koers tegen rivaal China. Peking en Tokio zijn onder meer verwikkeld in een slepende ruzie om een groep onbewoonde eilandjes in de Zuid-Chinese Zee, die door Japan Senkaku worden genoemd.

De 58-jarige Abe is een bekend gezicht in de Japanse politiek. Hij leidde de regering ook in 2006 en 2007. Maar na een jaar moest hij al aftreden door een reeks van schandalen rond zijn regering.

Abe ontkende bijvoorbeeld dat het Japanse leger tijdens de Tweede Wereldoorlog meisjes in bezet gebied seksueel had misbruikt. Hij bood daar later excuses voor aan. De doodsteek voor Abe’s premierschap was een groot pensioenschandaal, dat erg gevoelig lag in het sterk vergrijzende land.

Sinds Abe’s aftreden in 2007 had Japan maar liefst vijf premiers. Geen van hen hield het langer dan 1,5 jaar vol.

Abe maakte later op de dag zijn nieuwe kabinet bekend. Fumio Kishida wordt daarin minister van Buitenlandse Zaken. De parlementariër Kishida was eerder minister van staat belast met aangelegenheden rond het eiland Okinawa, waar de Amerikanen een grote militaire basis hebben.

In het nieuwe kabinet treedt de voormalige premier Taro Aso aan als nieuwe minister van Financiën.