„Door bedreiging en onder vuur hebben etnische en religieuze minderheden zich steeds meer aangesloten bij een van de kampen in het conflict waardoor de sektarische kloof steeds groter is geworden”, stellen de onderzoekers. „Gemeenschappen lopen groot risico gedwongen te worden het land te verlaten of te worden omgebracht”, meldt het rapport. „Wat we hebben gezien is dat minderheden die probeerden buiten het strijdgewoel te blijven, zich bewapenen om zichzelf te kunnen beschermen”, lichtte een van de onderzoekers donderdag toe.

Sjiieten en soennieten uit binnen- en buitenland, christenen, druzen, Armeniërs, Palestijnen, Turkmenen en Koerden zijn in toenemende mate bij het conflict betrokken. Volgens de commissie worden bevolkingsgroepen gedwongen een kant te kiezen, waardoor de strijdende groepen onberekenbaar en gewelddadiger worden. Militante islamitische groepen zijn ook steeds meer actief in de regio, waaronder organisaties die in het Westen als terroristisch worden gezien zoals Jabhat al-Nusra.

De meeste buitenlandse strijders die Syrië binnenkomen, zijn volgens de VN’ers soennieten uit het Midden-Oosten en Afrika. Er zijn evenwel ook Europese strijders actief. „Ze komen overal vandaan, uit Europa, uit Amerika en vooral uit aangrenzende landen.” Ze vechten zij aan zij met de opstandelingen of opereren onafhankelijk. De onderzoekers telden 29 verschillende nationaliteiten. Eind vorige maand wist de recherche nog drie mannen in Nederland aan te houden die op het punt stonden naar Syrië af te reizen om daar deel te nemen aan de jihad.

De VN-rapporteurs stelden verder vast dat in de afgelopen maanden het geweld in en rond grote steden „dramatisch is toegenomen”. Alle partijen in het conflict maken zich op grote schaal schuldig aan schendingen van de mensenrechten en plegen stelselmatig oorlogsmisdaden. Willekeurige executies en marteling vinden op grote schaal plaats.