Geschiedenis

Russische kunstenaars van de Sovjetmythe

Onder de dictatuur van Josef Stalin creëren Russische kunstenaars de ”Sovjetmythe”: een denkbeeldige maatschappij waarin iedereen rijk en gelukkig is. Het Drents Museum in Assen vertelt met metersgrote schilderijen het verhaal áchter de mythe.

Teo van den Brink

17 December 2012 21:54Gewijzigd op 15 November 2020 00:52
Andrej Mylnikov, ”Op de vredige velden”, olieverf op doek, 1950. Foto Russisch Staatsmuseum, Sint-Petersburg
Andrej Mylnikov, ”Op de vredige velden”, olieverf op doek, 1950. Foto Russisch Staatsmuseum, Sint-Petersburg

Het lijkt goed te gaan met Rusland in het begin van de twintigste eeuw. De ”nieuwe samenleving”, waar de revolutionaire partij van Lenin zich voor inzet, laat positieve geluiden voor het volk horen. Geld en goed wordt gemeenschappelijk eigendom en iedereen krijgt wat hij nodig heeft. Onder leiding van een gelijkgestemde partij en leider zal het grote Rusland weer eensgezind worden, met Moskou als absoluut centrum van de wereld. Ook de kunsten floreren. Grote talenten als Kandinsky en Malevitsj doen mee aan internationale tentoonstellingen en halen de avant-garde, vernieuwingen in de kunst, naar hun thuisland. Nieuwe musea en opleidingsinstituten ontstaan. Kunstenaars ontplooien zich in de relatief nieuwe kunstvorm van de fotografie en experimenteren met porselein en textiel. De droom die Sovjet-Unie heet is begonnen.

Kunstenaars kijken dan ook vreemd op als de bolsjewieken –de communistische partij van Lenin– in 1932 een dictaat uitvaardigen waarin staat dat kunstschilders nog maar volgens één stijl mogen schilderen. Voortaan mogen schilders zich niet bezighouden met ijdele artisticiteit, maar schilderen zij wat de partij vraagt: voorstellingen die de Sovjetdroom visualiseren. Hardwerkende arbeiders die zorgen voor het succes van de nieuwe maatschappij, machtige leiders die als goden vereeuwigd worden en zelfstandige, sterke vrouwen die opkomen voor hun idealen. Het ”socialistisch realisme” als kunststroming is geboren.

Schilders maken enorme historiestukken, voorstellingen waarop gebeurtenissen die het succes van de Sovjet weergeven worden afgebeeld. In het centrum van de compositie schittert de leider of held. Stalin wordt sinds zijn aantreden in 1928 in verheerlijkte poses afgebeeld als de onovertroffen Grote Leider. Uitstekend voorbeeld van deze typische propagandakunst is het grootste schilderij van de tentoonstelling. Het doek van 4 bij 7 meter toont het 25-jarig jubileum van de Oktoberrevolutie. In het Bolsjojtheater van Moskou straalt Stalin, in de schijnwerpers en onder een groot marmeren borstbeeld van Lenin, achter de katheder. Hij wordt geflankeerd door partijbonzen en hoogwaardigheidsbekleders. „Het is bekend dat wanneer Stalin in conflict raakte met mensen met wie hij nauw samenwerkte, hij deze liet vermoorden”, vertelt conservator Harry Tupan. „En wat is nu het curieuze van dit soort schilderijen? Dat iedere keer wanneer iemand werd geëlimineerd, er door een kunstenaar gewoon een ander gezicht overheen werd geschilderd.”

Ook de arbeidersklasse mag geschilderd worden, zij het in verheerlijkte vorm. Arbeiders bepalen volgens de marxistische leer het succes van de nieuwe maatschappij. Vertegenwoordigers van diverse sociale lagen zijn geportretteerd: kolchozenboeren, militairen, intellectuelen en afgevaardigden van etnische bevolkingsgroepen. Het schilderij ”Op de vredige velden” is daar een voorbeeld van. Het werk is geheel volgens de socialistisch-realistische regel uitgevoerd: het is realistisch, optimistisch en idealiseert de werkelijkheid van het Russische platteland. Fiere, trotse boerenvrouwen keren lachend, de houten hark nonchalant over de schouder dragend, huiswaarts. De vrouwen zien er weldoorvoed en sportief uit. Het lichte kleurgebruik, de blauwe hemel, een bloementapijt op de voorgrond en een stad die floreert aan de rivier op de horizon suggereren het utopia van de Sovjet. „Je moet bedenken dat er op dat moment grote hongersnood was in Oekraïne”, aldus Tupan. „En dat is het dualistische van deze tentoonstelling: wij weten nu wat voor leed er schuil ging achter dat wat we zien.”

Ook kinderen zijn een acceptabel thema voor Sovjetkunst. De bevolking wordt wijsgemaakt dat door het regime van Stalin kinderen onbezorgd kunnen genieten van hun jeugd. De meisjes uit Moskou die de kunstenaar Joeon schilderde blaken van gezondheid en geluk. Dat kan ook niet anders: ze zijn lid van de Komsomol, de communistische jeugdbeweging waarvan je op je 14e vanzelfsprekend werd. Of neem het schilderij van de acht Spaanse weesjongens, 2 bij 3 meter groot. Zij verliezen hun ouders in de Spaanse Burgeroorlog (1936-1938) en worden door Stalin opgevangen in de Sovjet-Unie. In een zonnige tuin genieten de tieners van de vrijheid. Wat het schilderij niet meldt is dat deze evacués –ook na Stalin– nooit meer terug mogen naar Spanje.

De formaten van de schilderijen die in Assen hangen zijn uitzonderlijk. Tupan: „De kunst die we hier in het museum tonen is niet bedoeld voor in huis. Alle schilderijen werden getoond op publieke plaatsen: cultuurpaleizen, scholen, sportcomplexen, clubs, uitgaansgelegenheden, overheidsgebouwen. Het liet de mensen zien hoe goed de nieuwe samenleving was en moest hen enthousiast maken voor deelname aan de ontwikkeling van het communisme.” En dat werkte. Stedelingen krijgen een lyrische visie op het platteland. Het hart van menig arbeider klopt sneller bij het zien van ”de leider aller volken”. De Russen –kunstenaars incluis– geloven in de Sovjet. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het hele land in tranen is als Stalin in 1953 overlijdt.

Het Drents Museum geeft Sovjetkunst een podium in een door de markt geregeerde westerse kunstwereld. Maar is propagandakunst wel artistiek vergeleken met de moderne westerse kunst? Goede kunst ontspruit toch vaak aan een vrije geest, talent dat niet beknot wordt door ideologieën? Iedere kunstkijker zal zien dat net als 20e-eeuwse Nederlandse kunstenaars de Sovjetkunstenaars streden om autonomie en autoriteit. En dat in een economie waarin enkel prestige telde. Harry Tupan wijst op het schilderij ”Textielwerksters, 1927” van Deineka. Een meisje –zou ze nog tiener zijn?– kijkt op de toeschouwer neer. Rijen textielrollen vormen een bijna abstract decor waarin de blootsvoetse arbeiders figureren. „Het schilderij laat zien dat kunstenaars zich qua inhoud voegden bij wat het regime van hen vroeg, maar tegelijk toont het een uitgesproken artisticiteit.” Aan de vooravond van het Nederland-Ruslandjaar 2013 krijgen Sovjetkunstenaars een plaats die ze lang geleden al verdienden.

”De Sovjet Mythe, socialistisch realisme 1932-1960” is tot 9 juni te zien in het Drents Museum in Assen.

www.drentsmuseum.nl

www.nlrf2013.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer