Yonhap citeert een rapport van het aan de overheid gelieerde Koreaans Instituut voor Nationale Hereniging. Deze instelling zegt zich te baseren op onder meer gegevens van het ministerie van Defensie.

„Noord–Koreaanse soldaten zijn toenemend sceptisch over hun militair bestaan en verliezen hun trots en zelfrespect als gevolg van van de vertragingen in de voedselvoorziening en andere levensbehoeften", citeerde het persbureau uit de studie.

De militairen in het streng communistische land zouden voedsel van dorpelingen stelen en wapens verkopen in China om aan eten te komen. Als tegenmaatregel heeft het regime in Pyongyang de ideologische educatie voor soldaten strenger gemaakt, maar ook de dienstplichtperiode teruggebracht van dertien naar tien jaar.

Noord–Korea kampt echter nog steeds met een tekort aan dienstplichtigen. Het land met 22 miljoen inwoners verlaagde al in 1972 de dienstplichtige leeftijd van twintig naar zeventien jaar. Het land beweert 1,1 miljoen soldaten onder de wapens te hebben. Onagfhankelijke bevestiging van de massale deserties is er niet.