Hond en baas waken in de wijk
ELST – Dieven moet je met dieven vangen, zegt het spreekwoord. De politie in het Gelderse Elst probeert het op een andere manier. „Mensen die ’s avonds tweemaal hun hond uitlaten zijn ideale oren en ogen voor de politie.”
Donderdagavond. Op het schoolplein van het Westeraam College staat een jongeman met zwarte capuchon op luidkeels te telefoneren. De meeste bezoekers slaan nauwelijks acht op de herrieschopper en haasten zich naar binnen.
Even na halfacht begint in de ruime aula van de vmbo-school de demonstratie van het Waaksproject. Melvin Ullrich trapt af. Breedsprakig legt de agent uit waarom juist hondenbezitters de politie van nuttige informatie kunnen voorzien. De ongeveer veertig aanwezigen luisteren welwillend.
„De dagen worden steeds korter en de nachten steeds langer. Ideale omstandigheden om op dievenpad te gaan.” De agent, die het project al tijdens zijn opleiding aan de Apeldoornse politieacademie opzette, zegt dat de politie vooral in deze tijd van het jaar oren en ogen tekortkomt. „Juist u kunt als bewoner van uw wijk ons een handje helpen door goed op te letten tijdens de dagelijkse rondjes met de hond.”
Met een aansprekend voorbeeld illustreert Ullrich de noodzaak van oplettende burgers. „Twee weken geleden belde een alerte wijkbewoner met een melding. De melder zag bij het passeren van een huis een man langs de regenpijp naar beneden glijden. Twee verdachte personen maakten zich snel uit de voeten. De gewaarschuwde politie was snel ter plaatse en rekende de drie verdachten in. Zonder dit telefoontje hadden de inbrekers ongestoord hun gang kunnen gaan.”
„Wat moet u doen als u iets verdachts ziet?” Het antwoord is simpel: bellen! „Is de situatie urgent, dan kunt u zonder twijfel 1-1-2 bellen. Is het minder dringend, dan geven wij de voorkeur aan 0900-8844.”
Mensen die niet met naam en toenaam bij de politie bekend willen worden, kunnen terecht bij Meld Misdaad Anoniem: 0800-7000.
De agent legt uit wat voor de politie nuttige informatie is. „De meldkamer zal u vragen naar een signalement. Let daarbij op kenmerkende dingen. Heeft de persoon een petje op? Draagt iemand misschien gele schoenen? Hiermee kunnen wij gericht aan de slag.”
„Kunt u eens precies uitleggen hoe een verdachte situatie is te herkennen?” wil een vrouw weten. „Alles wat afwijkt van de normale situatie”, luidt het. De agent geeft enkele voorbeelden. Auto’s met gedoofde lichten in de wijk; mensen die met meer dan gewone belangstelling bij auto’s en huizen naar binnen kijken, soms daarbij ook nog foto’s nemend.”
Nadat Ullrich alle vragen van de aanwezigen geduldig heeft beantwoord, is het woord aan wijkagent Theo. Hij richt zich tot een vrouw achterin. „Tijd om de proef op de som te nemen. Is u voordat u hier naar binnen ging iets opgevallen?” „Jazeker”, klinkt het. „Een luid telefonerende jongen op het plein van een school die ’s avonds gesloten is. Dat is verdacht.” Theo goedkeurend: „Zou u hierover de politie inlichten?” De vrouw aarzelt. Het signalement weet ze echter vloeiend te noemen. „Heel scherp”, prijst de agent. „U kunt zo bij de politie.” En dan met een druk op de knop: „Zo zag hij eruit.” Op het beeldscherm prijkt het gezicht van de capuchondrager. De situatie blijkt in scène gezet.