Buitenland

VN-conferentie Dubai toneel van machtsstrijd om internet

Internet is van niemand en dus van ons allemaal. Dankzij die vrijheid groeide het web uit tot wat het nu is. Er zijn landen die dat graag anders zien. En als er ooit een moment is om de macht te grijpen, dan is het volgende week.

Pieter Ariese

1 December 2012 12:22Gewijzigd op 9 March 2021 13:49
Foto RD, André Dorst
Foto RD, André Dorst

Dan vindt in Dubai een vergadering plaats van de Internationale Telecommunicatie Unie (ITU). Deze organisatie, onderdeel van de Verenigde Naties, gaat een 24 jaar oud verdrag herzien en wil daarin regels opnemen over internet. Het voornemen heeft tot een storm van kritiek geleid. Vier vragen en antwoorden.

Wat is de ITU voor club?

De Internationale Telecommunicatie Unie is in 1865 opgericht om internationale standaarden te bedenken voor telegraafverbindingen. Sindsdien is de ITU uitgegroeid tot een wereldwijd regelgevende instantie voor de telecombranche.

In de unie, die zetelt in Genève, hebben 193 lidstaten en 700 private organisaties zitting. Samen zijn ze verantwoordelijk voor het Internationale Telecommunicatiereglement (ITR). Daarin is bijvoorbeeld vastgelegd hoe telefoonnetwerken onderling verbonden moeten zijn, dat noodoproepen voorrang dienen te krijgen en hoe de kosten van verkeer tussen aanbieders in verschillende landen moeten worden berekend.

De huidige versie van het reglement stamt nog uit 1988, en dat is van vóór het internet. Bovendien is de telecomsector door liberalisering totaal veranderd. Hoog tijd dus om de regels te herzien, vindt de ITU. De komende twee weken, van 3 tot en met 14 december, belegt de unie een wereldconferentie over internationale telecommunicatie in Dubai.

Internet, zo redeneert de ITU, valt ook onder telecommunicatie en daarom wil het agentschap bepalingen over het web opnemen in het nieuwe reglement. In de afgelopen maanden konden lidstaten voorstellen indienen. Deze dienen als input voor het nieuwe verdrag, waarover volgende week wordt gestemd. Alleen de 193 lidstaten hebben stemrecht, de 700 private organisaties niet. Elk land heeft één stem en veto’s zijn niet mogelijk.

Wie is er nu eigenlijk de baas?

Niemand kan zich echt de baas over het wereldwijde web noemen. Er zijn namelijk tal van partijen die er met elkaar voor zorgen dat internet werkt. Zo gaat dat al sinds de publieke doorbraak van het web in 1990.

Er is bijvoorbeeld de Icann (Internet Corporation for Assigned Names and Numbers), die de uitgifte van IP-adressen en domeinnamen regelt. En de IETF (Internet Engineering Task Force) ontwikkelt allerlei standaarden die de soepele werking van internet waarborgen. De lijst is uit te breiden een heel rijtje soortgelijke organisaties.

Kenmerkend is dat het gaat om een grote groep betrokkenen. Dit multistakeholdermodel is een decentraal netwerk van onafhankelijke non-profitorganisaties die zich gezamenlijk bekommeren om de goede werking en ontwikkeling van internet. Juist deze structuur heeft er volgens velen voor gezorgd dat internet kon uitgroeien tot dat wat het nu is: een vrij, onafhankelijk netwerk.

Wel is de invloed van de Verenigde Staten groter dan die van veel andere landen. Nogal wat van de organisaties zijn Amerikaans en het ministerie van Economische Zaken in de VS heeft in principe het laatste woord. Toch zien voorstanders het multistakeholdermodel als een cruciale pijler onder een open en vrij internet. Er is geen enkele aanleiding om het anders te organiseren, stellen zij.

Wat is precies het probleem?

Een aantal landen grijpt de conferentie in Dubai aan om te proberen de verantwoordelijkheid voor het web geheel bij de ITU –en dus indirect bij de lidstaten– onder te brengen. De voorstellen die de lidstaten daartoe indienden zijn niet publiek. Ook de stemming vindt volgende week achter gesloten deuren plaats. Dat gebrek aan transparantie zorgt voor de nodige vraagtekens.

Desondanks lekte een aantal voorstellen uit. Er zijn websites waarop de documenten gewoon te vinden zijn. Daaruit wordt duidelijk waarom de kritiek op de ITU en de angst voor de nieuwe telecommunicatieregels zo groot is.

Onder de lidstaten zijn landen als China, Rusland en Iran. Niet direct toonbeelden van tolerante naties als het gaat om internetvrijheid. Juist deze landen komen met plannen die het open karakter van het web zouden kunnen aantasten.

Rusland wil bijvoorbeeld dat lidstaten het „soevereine recht” moeten krijgen om het internetverkeer binnen de landsgrenzen te beheren en in te richten. Ook vindt Moskou dat landen voortaan zelf hun domeinnamen moeten beheren. Het zou het einde betekenen van het veelgeprezen multistakeholdermodel.

Het Russische voorstel leidde tot een storm van protest, zozeer dat de Russen inmiddels een herziene versie indienden. Maar de toon is gezet en er zijn meer landen die met opmerkelijke ideeën naar Dubai afreizen. Zo wil een groep van zeventien Arabische landen voortaan bij alle internetverkeer de gegevens van de zender meesturen.

De criticasters zien de bui al hangen: onder het mom van de strijd tegen spam, cybercriminaliteit en kinderporno proberen verschillende lidstaten –niet zelden min of meer totalitaire regimes– hun greep op het web te vergroten. En hoewel deze landen al volop censureren –denk aan China met zijn ”great firewall”– wordt het toch een ander verhaal wanneer dat gebeurt met een officieel VN-verdrag in de hand.

Het gaat niet alleen om controle. Er staan ook commerciële belangen op het spel. Opkomende economieën als India en Brazilië, maar ook Afrikaanse ontwikkelingslanden, zien kansen om de westerse dominantie van het web te doorbreken.

Een groep Europese telecomproviders, verenigd in de European Telecommunications Network Operators’ Association (ETNO), wil dat bedrijven als Facebook, Google en YouTube gaan betalen voor het gebruik van hun netwerken.

Als een Nederlandse internetter een YouTubefilmpje bekijkt, dan maakt de videodienst gebruik van het netwerk van bijvoorbeeld KPN om dat filmpje te kunnen aanbieden. Daar moet YouTube maar voor gaan betalen, vinden KPN en de andere ETNO-leden. Een soort tolweg voor contentaanbieders dus. Maar dit raakt het in Nederland recent bij wet geregelde principe van netneutraliteit. Dat verbiedt providers om internetdiensten en applicaties te blokkeren of er geld voor te vragen.

Het is slechts een greep uit een groot aantal omstreden voorstellen. De afgelopen weken zwol het verzet tegen de voornemens van de ITU aan tot orkaankracht.

De Amerikaanse politiek keerde zich al tegen de ITU. Het Europese parlement nam vorige week een resolutie aan die lidstaten oproept geen macht over te hevelen naar de ITU. „De ITU, of elke andere gecentraliseerde internationale organisatie, is niet het geschikte orgaan om internet (…) te reguleren”, staat er in de resolutie.

Ook Eurocommissaris Neelie Kroes ziet geen rol weggelegd voor de ITU. „Als internet niet kapot is, hoef je het ook niet te repareren”, twitterde ze donderdag. En minister Kamp zegde de Tweede Kamer desgevraagd toe dat „Nederland blijft strijden voor een open, toegankelijk en ongecensureerd internet.”

Ook zoekmachinegigant Google meldde zich nadrukkelijk aan het front met een speciale protestwebsite, nadat eerder Greenpeace al een brandbrief stuurde naar VN-chef Ban Ki Moon. Google stelt dat „verschillende overheden een besloten vergadering willen gebruiken om meer censuur te kunnen uitoefenen en internet te reguleren.”

Loopt het vrije web gevaar?

De bezwaren lijken op zijn minst enige grond te hebben. Los van de gebrekkige openheid bij de ITU, volstaat in Dubai een simpele meerderheid van stemmen om omstreden voorstellen erdoor te krijgen. Het stevige lobbywerk van de afgelopen maanden zou er zomaar toe kunnen leiden dat veel lidstaten meebuigen met landen als Rusland, China en Iran.

In het slechtste geval ligt er over twee weken een nieuw internationaal telecommunicatiereglement, met daarin allerlei richtlijnen voor internet. En hoewel de ITU naleving van het verdrag niet kan afdwingen, geeft het lidstaten wel een instrument in handen om, in elk geval in eigen land, de touwtjes strakker aan te trekken.

Dat gebeurt overigens al. Er zijn wereldwijd 42 landen die het web actief reguleren, met China als bekendste voorbeeld. Rusland nam onlangs een wet aan waarmee de federale overheid websites zonder proces uit de lucht kan halen. Iran heeft internet vervangen door een eigen, begrensde versie. En een toenemend aantal landen verplicht websites om politieke of religieuze inhoud te censureren.

Een VN-verdrag dat dergelijke maatregelen in meer of mindere mate ondersteunt, zou een regelrechte aantasting zijn van een vrij en open internet, vinden tegenstanders.

Geschrokken van alle commotie deed het hoofd van de ITU, secretaris-generaal Hamadoun Touré, de afgelopen tijd enkele verwoede pogingen om de kou uit de lucht te halen. In een opiniestuk in het Amerikaanse technologiemagazine Wired schreef hij dat veel overheden internet al reguleren, bijvoorbeeld om porno of extremistische propaganda te onderscheppen. „Het gaat erom dat we een balans vinden tussen het beschermen van de privacy en het recht om te communiceren én het beschermen van individuen, organisaties en economieën tegen criminele activiteiten.”

Daar valt, ook vanuit christelijk oogpunt, op het eerste gezicht best iets voor te zeggen. De overheid heeft nu de nodige moeite om kinderporno op internet te bestrijden. Geef opsporingsdiensten meer bevoegdheden en maak het web schoon. Als de ITU daaraan kan bijdragen, waarom niet?

Toch zijn Tourés woorden niet erg overtuigend. Ze laten alle ruimte om vrijheden in te perken. In Nederland mag censuur ver weg lijken, niemand zit erop te wachten dat telecombedrijven gaan bepalen welk dataverkeer ze voorrang geven.

Een nieuw telecommunicatiereglement moet, als het er komt, door alle afzonderlijke lidstaten geratificeerd worden. De kans dat dit gebeurt is nihil. De vraag is echter waarom de ITU zich dreigt te laten kapen door repressieve regimes en commerciële belangen, en een goed functionerend beheer van internet op de helling wil zetten. Critici stellen dat de conferentie in Dubai daarmee een opmaat is voor een verdere balkanisering van internet. En ondanks dat die versnippering al een tijdje plaatsvindt, zouden ze weleens gelijk kunnen hebben.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer