„Religievrijheid hart van mensenrechten”
NIJMEGEN – Of de godsdienstvrijheid geen extra rechten biedt aan religieuze burgers die ongelovigen worden onthouden? Dat was de kernvraag die studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen donderdagavond telkens stelden aan VN-rapporteur geloofsvrijheid prof. Heiner Bielefeldt.
Het antwoord van de Duitse hoogleraar was eenvoudig: Nee. Maar waarom krijgen joden en moslims dan wel het recht onverdoofd te slachten terwijl anderen dat niet hebben? Heel eenvoudig, antwoordde Bielfeldt: „Ook een ongelovige vegetariër heeft in de gevangenis recht op respect voor zijn leefgewoonten. Dat geldt iedereen.”
Hoe zit het dan met die man in Hellevoetsluis die een levensovertuiging als clown had en met geschminkt gezicht op zijn rijbewijs wilde? „Ik houd van een grapje”, stelde Bielefeldt. „Ik houd er ook van iedereen serieus te nemen. Maar bij geloofsvrijheid gaat het wel om echte identiteit. Daarvoor moet je soms iets dieper doorvragen.”
Er zijn meer gevallen geweest van mensen in „carnavalsoutfit” die claimden dat dit bij hun geloof hoorde en dat ze daarom zo op de pasfoto voor hun identiteitsbewijs wilden. Bielefeldt vindt dat de overheid hierin moet proberen te onderscheiden. „Een carnavalspak is iets anders dan een hidjab. Maar het vraagt soms langdurig doorvragen voordat je daar achter bent. Soms leiden extra vragen tot extra maatregelen. Centraal staat het respect.”
Hij vertelde over een rechtszaak tegen een man in Macedonië die op vrijdag moslim was, op zaterdag jood en op zondag christen. Hij eiste ook recht op de „praktische consequenties”, dus de vrijstelling van werk op die dagen. „Dat is niet geaccepteerd. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg heeft dat bevestigd.”
De grondregel is echter wel dat overheden mensen serieus nemen, aldus de VN-rapporteur. „Een ambtenaar kan niet elk geloof dat hem vreemd of ongewenst voorkomt, wegwuiven.”
Dit risico bestaat vooral in landen met een staatskerk of een officiële godsdienst. „In het internationaal recht wordt dat aanvaard. Maar er is altijd het risico van bevoorrechting van de eigen kerk boven andere. Er rust op deze groepen een last te voorkomen dat er eerste- en tweedeklasburgers ontstaan.”
Ook sekten genieten volledige vrijheid. In zijn werk als VN-rapporteur loopt Bielefeldt vaak aan tegen discriminatie van de bahai en Jehova’s getuigen. „Een overheid mag beperkingen opleggen aan de uitoefening van godsdienst. Maar die beperkingen moeten dan wel voor iedereen gelden en niet alleen voor ongewenste groepen.”
Of het niet genoeg zou zijn als de wet de vrijheid van mening zou garanderen, was een vraag. Absoluut niet, meende Bielefeldt. „Dan zou het hele huis van de mensenrechten in elkaar zakken. De godsdienstvrijheid omvat veel meer dan puur het uiten van overtuigingen. Het is ook de vrijheid van religieuze opvoeding en van rituelen, zoals de besnijdenis.”
Dat betekent niet dat de mensenrechten „in beton zijn gegoten” en niet kunnen worden aangepast, zo stelde hij in reactie op een vraag. „Ze zijn juist in beweging. Nog niet zo lang geleden schaarde niemand de rechten voor gehandicapten onder de mensenrechten. Maar dit recht gaat over het diepe respect voor overtuigingen, zodat werkelijke diversiteit mogelijk is. Als dat wegvalt, haal je volgens mij het hart eruit.”
De Duitse jurist werd aangesproken op zijn stelling in deze krant dat christelijke scholen een eigen personeelsbeleid mogen voeren. „Bullshit” noemde een van de docenten in Nijmegen de gedachte dat een homoseksueel zou mogen worden ontslagen. „We zouden ook niet accepteren als een zwarte zou worden ontslagen.” Bielefeldt: „Ik heb daar ook heel veel moeite mee. Maar het leven is gecompliceerd. Homofobie is niet hetzelfde als racisme. Binnen sommige religies bestaan gewoon grote reserves over homoseksualiteit. Zo begrijp ik ook niet dat mijn eigen Rooms-Katholieke Kerk vrouwen weigert priester te worden. Maar ik zou staatsinmenging toch verafschuwen.”