Herinneringen aan de jongste van de achttien doden
LEKKERKERK – Op de Waalsdorpervlakte fusilleerde de bezetter op 13 maart 1941 achttien mannen. Elke vierde mei brengt Jan Camperts gedicht ”De Achttien Dooden” hen in herinnering. George den Boon was de jongste. Nu heeft zijn jongere zus Tonny Littel-den Boon (85) hem een gezicht gegeven. Deze week verscheen zijn aangrijpende levensverhaal.
„Voor zijn diensttijd was George heel levendig.” Littel grinnikt. „Dankzij hem kende ons hele gezin het morsealfabet. George was zendamateur. Hij kon tot heel ver seinen. Voor mij was hij de geweldige broer. Voor hem was ik het zusje dat alles durfde. Eigenlijk was hij nog een kwajongen toen hij in vervroegde dienst ging.”
Toen George terugkwam, had hij de oorlog meegemaakt. Zijn familie kende hem niet meer terug. „Elf kameraden van zijn bataljon waren gesneuveld en hij was krijgsgevangen geweest. De Duitsers hadden hem hierbij met nog ruim dertig man als levend schild voor hun tanks geplaatst. Dat was een schending van het oorlogsrecht. Het Nederlandse leger kon niet schieten zonder hen te raken. George was zó boos. „Van mij hadden ze mogen schieten!” riep hij. Inwendig bleef hij kwaad: Nederland had zich veel te gauw overgegeven, vond hij.”
Als George amper enkele weken thuis is, sterft zijn oudste broer Gerrit (27). Tijdens het bombardement op Rotterdam had Gerrit met longontsteking in het Eudokiaziekenhuis gelegen. Tocht door de gesprongen ruiten knakte zijn herstel. „Ook voor zijn dood hield George de Duitsers verantwoordelijk”, vertelt Peter de Knegt (66). Hij tekende de herinneringen van Georges jongste zus Tonny op. Samen met brieven en andere historische documenten gebruikte hij ze voor zijn boek ”De jongste van de achttien doden”.
Voor George –die een gereformeerde opvoeding kreeg– vormen de gebeurtenissen de aanleiding om zich aan te sluiten bij de Geuzen, de eerste verzetsbeweging. Na slechts een paar maanden rollen de Duitsers de groep in november op. Verraad van binnenuit. Honderden leden worden opgepakt, onder wie George. „We zaten aan tafel toen het gebeurde”, zegt Littel. „Afschuwelijk was het.” George was die dag jarig. Hij werd 21 jaar.
Lang denken de gevangenen dat ze er met tewerkstelling van af zullen komen. Tot zij op 19 februari de aanklacht onder ogen krijgen. „De Duitsers formuleerden de aanklacht slim”, zegt De Knegt. „De Geuzen waren nooit aan hun doelstellingen toegekomen, maar de intentie was voldoende.”
Achttien mannen vormen de harde kern, onder wie George den Boon. Zij krijgen de doodstraf. De Duitsers willen een voorbeeld stellen. Drie minderjarige leden krijgen later levenslang; drie ter dood veroordeelde Februaristakers (de Februaristaking was een grootschalige verzetsactie tegen de Duitsers) zullen het aantal ”Todeskandidaten” aanvullen.
Bij vragen over haar broers laatste dagen stopt Littel met praten. De Knegt vertelt verder. „De dag voor zijn dood mochten zijn ouders hem bezoeken. Ze kregen niet te horen waarom. Dat bleek pas achteraf.” Op 13 maart hoort George dat zijn gratieverzoek is afgewezen. Die middag wordt hij gefusilleerd.
Enkele weken later arriveert zijn afscheidsbrief in Lekkerkerk, dankzij inspanningen van gevangenispredikant G. Bos. George vraagt zijn familie hierin onder meer „of jullie de Duitschers zullen trachten lief te hebben, want ook dat moeten wij, om zelf vergeving te ontvangen en lees Romeinen 8:35-39.” „Niet alleen vrome woorden”, denkt De Knegt. „Ik beschrijf een incident met een Duitse bewaker waaruit dit blijkt.” Littel: „Daarom staat op zijn graf niet dat de Duitsers hem hebben doodgeschoten, maar ”de bezetter”.”
Lang sprak Littel niet over haar broer. „Ik wilde mijn kinderen niet belasten met het oorlogsverleden. Ze hoorden er op school over.” Peinzend: „Mijn oudste broer Gerrit liet nog een dochter na. Van George was er niks.”
”De jongste van de achttien doden”, door Peter de Knegt, naar herinneringen van Tonny Littel-den Boon; uitg. Het Zuiden (Skandalon), Vught, 2012; ISBN 978 94 907 08559; 140 blz.; €14,95.