Binnenland

Drie generaties Werrie bode in Lopik

LOPIK – Zijn opa Arie leek als bode en veldwachter sprekend op veldwachter Bromsnor. Vader Dirk onderwees hem in de geheimen van het bodeschap. En Theo Werrie (55) zelf maakte onlangs de honderd jaar vol: drie generaties Werrie die als bode in dienst waren van de gemeente Lopik. „Het gemeentehuis is mijn tweede huis geworden.”

André Bijl
29 November 2012 16:31Gewijzigd op 15 November 2020 00:32
Burgermeester Westerlaken-Loos van de gemeente Lopik overhandigt bode Theo Werrie het VNG lustrumboek omdat familie Werrie al honderd jaar bodes voor de gemeente levert. Foto gemeente Lopik
Burgermeester Westerlaken-Loos van de gemeente Lopik overhandigt bode Theo Werrie het VNG lustrumboek omdat familie Werrie al honderd jaar bodes voor de gemeente levert. Foto gemeente Lopik

Van opa Arie Huibert Albartus weet Theo Werrie weinig te vertellen. „Ik was nog maar net geboren toen opa overleed. Het mooie is wel dat ik een raads­besluit uit 1912 van de gemeente Jaarsveld –sinds 1943 deel van Lopik– heb gevonden waarin staat dat mijn opa benoemd werd tot bode en veldwachter. Dat was toen een gebruikelijke combinatie. Kijk hier is een foto van hem. Net Bromsnor uit die oude tv-serie Swiebertje. Ik schijn erg op hem te lijken.” Grootvader Werrie vervulde de functie van 1912-1953, waarna zoon Dirk het overnam en tot 1982 in dienst bleef. De jonge Theo groeide op onder de rook van het gemeentehuis. „We woonden 100 meter verderop. Ik was hier kind aan huis. Als jochie hielp ik mijn vader om papierbakken te legen. En ik ging ook wel eens mee om vertrouwelijke papieren te verbranden op de gemeentewerf.”

Werrie praat honderuit in de kamer van Burgemeester en Wethouders van het Lopikse gemeentehuis: de verhalen blijven komen. „In de kelder van het gemeentehuis hadden we een paar mud aardappels liggen, omdat daar thuis geen ruimte voor was. Ik moest regelmatig een emmertje halen. Mijn vader kon prima opschieten met de toenmalige burgemeester, Schuurman. Als we ons rapport hadden gekregen, gingen mijn broers en ik altijd bij hem langs. Als het in orde was, kregen we een dubbeltje. Als het niet goed was, zwaaide er wat.” En ook het leven thuis stond in het teken van de gemeente. De telefoon van het gemeentehuis stond na kantoortijd doorgeschakeld. „Nam ik als ventje de telefoon op: „Met Theo Werrie.” Als er dan een verbaasde stilte viel, zei ik: „Met de gemeente Lopik.” Dat was bijna hetzelfde.”

Vader Werrie stimuleerde Theo en zijn zeven broers om ook ambtenaar te worden. „Het is een beroep dat redelijk zeker is.” Maar Theo ging aanvankelijk het bedrijfsleven in.

Precies op het moment dat zijn vader afscheid nam bij de gemeente kwam hij op straat te staan. „Ik heb toen naar zijn vacature gesolliciteerd. Eigenlijk deed ik dat voor mijn vader. Ze zochten iemand van boven de 30. Vader was daar een beetje nijdig over, want ik was pas 25. Er waren 45 sollicitanten; ik mocht het worden. Toen ik het mijn vader vertelde, kreeg hij tranen in zijn ogen. Achteraf denk ik dat ik een kruiwagentje heb gehad.”

Het takenpakket van de bode is de afgelopen decennia uitgebreid: facilitaire zaken, inkoop, veiligheid, bedrijfshulpverlening, arbozaken, kopieerwerk; Werrie is er de hele dag druk mee. „Ik begin ’s morgens om acht uur en weet nooit hoe laat het wordt. Ik ben afhankelijk van de agenda van anderen. Bij raadsvergaderingen kan het knap laat worden. Maar dat geeft niet: dit is mijn huis. 
Als hier iets is, hoor ik er te zijn.”

Betrouwbaarheid noemt Werrie de voornaamste eigenschap van een bode. „Uit de school klappen is er niet bij. Geheim is geheim. Ik hoor veel; loop regelmatig binnen bij vergaderingen om koffie te schenken. Het motto is: horen, zien en zwijgen. Mijn vader kreeg bij zijn afscheid zelfs een oorkonde met die tekst. Hij zei: Je moet er altijd zijn, maar ze mogen niet merken dat je er bent.”

Daarom ook geen sappige anekdotes uit de mond van Werrie. „Leuke verhalen voor een ander zijn dat vaak niet voor degene om wie het gaat.” Wel vertelt hij over de bus die bodes vroeger droegen als teken van hun waardigheid. „De bodebus diende om documenten over te brengen en gold als vrijgeleide.”

Werrie –inmiddels alweer dertig jaar bode– werd onlangs door burgemeester Westerlaken in het zonnetje gezet vanwege het familiejubileum. Hij denkt niet dat een van zijn zes kinderen straks in de voetsporen van hun voorgeslacht treedt.

„Misschien bestaat die functie straks niet eens meer. Maar ik blijf het nog graag jaren doen. Ik zou me geen raad weten als ik niet meer naar mijn gemeente­huis hoefde.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer