Verhitte gemoederen over Castro en Cuba
De rum, de stranden en de muziek mogen er dan aanlokkelijk zijn, maar wat is er aan de hand als 77 dissidenten opeens achter slot en grendel verdwijnen? Die Cubaanse paradox zorgt nog altijd voor verhitte gemoederen en flinke verdeeldheid, zo bleek tijdens de vierde Sander Thoenes-lezing, dinsdag in De Balie in Amsterdam.
Precies op het moment dat de Amerikaanse president Bush Irak binnenviel, deelde de Cubaanse dictator Fidel Castro enorme straffen uit aan nagenoeg de complete dissidente beweging in zijn land. Zevenenzeventig andersdenkenden, onder wie 28 journalisten, kregen straffen tot zelfs 28 jaar cel opgelegd. Dat bracht wereldwijd een schok teweeg. In het spoor van Castro’s agressie gaan in Europa steeds meer stemmen op of er niet een boycot moet komen tegen Cuba. Met dit middel zou de bebaarde leider tot inkeer moeten worden gebracht om de vervolging te staken en de mensenrechten te respecteren.
In Nederland stelde in dit verband kamerlid Bert Koenders van de PvdA -dinsdag niet aanwezig in De Balie wegens een spoedbezoek aan Arafat- in parlementair Den Haag de Nederlandse exportsubsidies al ter discussie omdat de mensenrechten op het Caraïbische eiland worden geschonden. Ook de vierde achtereenvolgende Sander Thoenes-lezing, georganiseerd door Vrij Nederland en de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), stond dinsdag in het teken van persvrijheid en democratie, ditmaal van de journalistiek in Cuba. Journalist en Cuba-kenner Edwin Koopmans van het dagblad Trouw en de Wereldomroep, die de lezing verzorgde, gaf helder aan dat Castro en de geheime dienst triomferen („ook vanavond hier, onder u, zit een informant”) en dat Europa de onafhankelijke kwaliteitsjournalisten in Cuba aan hun lot heeft overgelaten. De meesten van hen zitten in de gevangenis of hebben huisarrest, en mocht dat toevallig nog niet het geval zijn, dan worden ze in de uitoefening van hun beroep ernstig belemmerd. Alle mooie idealen over Cuba ten spijt, (pers)vrijheid is er, kortom, een schijnvertoning.
Maar intussen spint het Nederlandse bedrijfsleven nog steeds flink garen bij de commerciële en industriële uitdagingen in Cuba. Ook gelden van de Nederlandse ontwikkelingshulporganisaties Hivos en Novib vinden hun weg naar het communistische eiland. In 2003 gaat dat om respectievelijk 270.000 en 268.000 euro. Wordt hiermee niet het dictatoriale bewind van Castro gesponsord? Ja, stelt Kees van Kortenhof van de Stichting Glasnost in Cuba. Nee, meent zowel Hivos-directeur projecten Allert van der Ham als Novib-directeur campagnes Jan Bouke Wijbrandi.
Van der Ham argumenteert dat Hivos zeker wel kritisch kijkt naar de projecten in Cuba. Hij illustreert dat met het voorbeeld dat de Hivos-subsidie aan de Biënnale van Havana dit jaar is stopgezet. Deze kunstmanifestatie bleek voor Hivos opeens wel erg sterk gelieerd aan de Cubaanse overheid. Novib werkt in Cuba voor 80 procent samen met Oxfam International, dat het geld weer doorsluist naar lokale organisaties. Twintig procent gaat naar kleinere clubs. „Wij werken samen met instanties die legaal zijn in Cuba en voor 2003 gaat het om een relatief klein bedrag voor Novib, namelijk 268.000 euro”, voert Wijbrandi aan. Hij meent niet dat Novib daarmee het regime in de kaart speelt. „Wij zoeken juist de speelruimte op in dat land en proberen het maatschappelijk middenveld te ondersteunen.” Verder benadrukt hij dat Novib geen politieke beweging is, maar een organisatie die de missie heeft om armoede structureel te bestrijden.
Van Kortenhof kent de Cubaanse organisaties die geld krijgen van Hivos en Novib. Die instellingen zijn erkend door het regime en daarmee voor Van Kortenhof verdacht en onbetrouwbaar. De geschiedenis heeft uitgewezen dat Castro geen pluriforme democratische straat duldt. Met andere woorden: er is in Cuba een verschil tussen regime-gezinde instituten en onafhankelijke organisaties, voorzover die uiteraard kunnen opereren. Als medefinancieringsorganisatie moet je volgens Van Kortenhof speuren naar democratische oppositiegroeperingen, anders gooi je je verantwoordelijkheid te grabbel en maak je je ongeloofwaardig. Wie het maatschappelijk middenveld ondersteunt, zal het zijns inziens in Cuba eerder bij de dissidente beweging moeten zoeken of, bijvoorbeeld, bij de onafhankelijke vakbond COTC. „Waarom steunt de Novib de COTC niet?”
Vanuit de zaal wordt herhaaldelijk geïnterrumpeerd. Een aanwezige vindt dat er ook eens naar Haïti moet worden gekeken - zijn opmerking wordt met lichte hoon weggewuifd. Een prominente Marokkaan roemt met luide stem de sociale verworvenheden van de Cubaanse revolutie, die „velen in ontwikkelingslanden inspireren.” En Chuck Barkey van het ”Steunpunt Free the Five” en het ”Comité Handen af van Cuba” probeert het publiek tevergeefs te overtuigen van de goede bedoelingen van Castro en de eenzijdigheid van de Nederlandse media.
Gerrit Pruim van de vakbond CNV brengt het bezoek uit 1999 van de Nederlandse handelsdelegatie aan Cuba in herinnering. „We waren koud van het eiland af, of diverse gesprekspartners werden opgepakt en achter slot en grendel gezet. De dooi op Cuba laat nog altijd op zich wachten. Wat doe je als de weg van de dialoog niet effectief is?” Het CNV slaagt er niet in het Nederlandse bedrijfsleven te overtuigen van een handelscode voor Cuba. „Teleurstellend”, aldus Pruim - de enige manier om nog pressie uit te oefenen loopt volgens hem via de economische weg en daarmee een boycot.
Novib krijgt van Pruim een reprimande. In de afgelopen jaren steunde de organisatie meestal wel het maatschappelijk middenveld (Zuid-Afrika, Chili) maar wat betreft Cuba sloeg de Novib een ander pad in. „Teleurstellend en de Novib onwaardig.” Wanneer, klinkt de vraag van Hans Verploeg van de NVJ, is voor Hivos en Novib een dictatuur erg genoeg om hulp stop te zetten? Waarop Wijbrandi nogmaals benadrukt dat de Novib geen politieke beweging is en dat de organisatie steeds opnieuw de concrete situatie van inkomens- en voedselzekerheid van de burgers beoordeelt en inschat of de aanwezigheid van Novib nog steeds legitiem is. Van Kortenhof veroordeelt deze houding als slap. „Je moet duidelijk maken waar je staat. Anders laat je de democratische oppositie in Cuba in de steek.”