„Belijdenis leert streep zetten onder het Woord”
SOMMELSDIJK – „Scherpen we de belijdenis nog in bij jongeren?” Deze vraag stelde ds. J. Westerink, emeritus predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerken, donderdag op de cursus geestelijke vorming over ”Functie en zegen van de belijdenisgeschriften”.

De cursus werd gehouden in het kerkgebouw van de hersteld hervormde gemeente Middelharnis-Sommelsdijk in Sommelsdijk en gaat uit van deze gemeente en de christelijke gereformeerde kerk te Middelharnis.
„Er zijn de laatste tijd heel wat bijeenkomsten en conferenties geweest die eigenlijk gaan over de vraag: Heeft het eigenlijk wel zin de belijdenis te handhaven? Moet het eigenlijk niet anders?” Met deze woorden leidde ds. Westerink zijn betoog voor de ongeveer 125 aanwezigen in.
Hij wees erop dat dergelijke vragen ook in het verleden telkens werden gesteld. „Degenen onder u die wel eens in aanraking komen met mensen uit evangelische gemeenten zullen merken dat, als u iets ter sprake brengt uit de belijdenisgeschriften, gereageerd wordt met: We hebben toch de Bijbel, hoe zouden de belijdenisgeschriften dan gezag kunnen hebben?”
Stok en staf
De predikant stelde zich thuis te voelen bij de visie van de hervormde theoloog Van Ruler, die de belijdenis typeerde als: een staf om te gaan, een stok om te slaan en een stem om een loflied te zingen „Daarin klinkt waardering door.”
Ds. Westerink stelde dat in het Oude Testament het woord geloven wordt weergeven met een woord dat betekent: amen zeggen. „Luisteren naar het Woord van God. Er als het ware een streep onder zetten. Om het te zeggen met een bekende psalmregel: „God vordert dat de naneef eeuwen lang, van kind tot kind dit onderwijs ontvang’.” Dat is een typisch oudtestamentische gedachte: God vórdert. Zijn dit nu juist niet de dingen die de laatste tijd in de pers naar voren zijn gekomen als dingen waar wij grote zorgen over hebben? Doen wij dat nog, de belijdenis inscherpen bij jongeren?”
Ds. Westerink vertelde dat oudere mensen als kind de hele Heidelbergse Catechismus uit het hoofd moesten leren, en daar later dankbaar voor waren. „Moeten we dat uit het hoofd leren maar weer niet opnieuw invoeren?” zo vroeg hij.
De emeritus predikant uit Urk legde uit dat het nieuwtestamentische woord voor belijden kan worden weergegeven als ”hetzelfde zeggen als”. „Napraten, zegt iemand. Maar dan niet op de manier van de papegaai, maar als iemand die verstaan heeft waar het om gaat.”
De functie van de belijdenis is volgens de emeritus predikant in de eerste plaats het Woord van God na te spreken. „In de tweede plaats is de betekenis van de belijdenis dat tegen de wereld gezegd moet worden: Dit geloven wij en dit belijden wij. In 1 Petrus 1:15 staat dat wij altijd geroepen zijn om rekenschap af te leggen van de hoop die in ons is.” Ten derde is het de functie van de belijdenis volgens ds. Westerink om aan de jeugd van de gemeente de waarheid van Gods Woord door te geven. „Ten vierde is het de functie van de belijdenis om ketterijen tegen te spreken.”
„In het verleden hoorde ik op een jeugdconferentie: „De belijdenis is niet bedoeld om in de koelkast te bewaren, maar om die als een steen de wereld in te werpen. Dít geloven wij. Dít belijden wij. Híer mag u ons op aanspreken!
Het is immers niet nodig dat elke gemeente opnieuw het wiel moet uitvinden. Dat doen we bij auto’s niet. Dat hoeft ook de kerk niet te doen. Wat een zégen is het dat de kerk beleed: De Bijbel is Gods Woord, toen Karl Barth leerde: Gods Woord is in de Bijbel.”
Nooit herroepen
Een aanwezige merkte op dat er van de Rooms-Katholieke Kerk in de samenleving niet zo veel meer te merken is als in de periode dat de Heidelbergse Catechismus werd opgesteld. Hierop antwoordde ds. Westerink dat de kritiek op de mis in de Heidelbergse Catechismus ernstig gemeend is, en dat de roomse kerk haar visie op de mis nooit heeft herroepen.