Beide kampen hebben troepen in de provincies die grenzen aan de Koerdische regio, maar het sturen van versterkingen wordt beschouwd als een provocatie.

De al gespannen betrekkingen tussen Bagdad en het noorden van Irak zijn sinds oktober verder verslechterd. De Iraakse premier Nuri al-Maliki vormde toen een nieuwe legereenheid die de leiding kreeg over veiligheidsdiensten die langs de grens met de Koerdische autonome regio zijn gestationeerd.

De hoogste Iraakse legerwoordvoerder, kolonel Dhia al-Wakeel, zei donderdag dat de Koerdische strijders, bekend als peshmerga’s, beschikken over raketwerpers en artillerie. Ze moeten de troepenmacht versterken die al in de steden Khaniqeen en Kirkuk is. Sommigen zijn burger, aldus Wakeel, die verder geen details wilde verschaffen.

Volgens Jabar Yawer, woordvoerder van de peshmerga’s, zijn de Koerdische troepen niet opgerukt. „Precies het tegenovergestelde is het geval”, zei hij. Yawer beschuldigde Iraakse commandanten ervan de afgelopen dagen troepen naar zeven verschillende gebieden te hebben gestuurd. „Maliki wil alleen maar problemen en oorlog veroorzaken”, zei hij. Yawer zei dat de spanningen kunnen worden verminderd door een internationale troepenmacht in de onrustige gebieden te laten patrouilleren, zoals Amerikaanse militairen in het verleden deden.

Meer onrust in het gebied zou kunnen overslaan naar Turkije, waar veel Koerden wonen. Woensdag zei de Turkse premier Recep Tayyip Erdogan dat zijn regering vreest dat de Iraakse regering Turkije bij een intern conflict betrekt.

De oplopende spanningen in Noord-Irak hebben ook alles te maken met de situatie in Syrië. De Koerdische minderheid in dat land heeft de onrust in het land aangegrepen om zichzelf een grote mate van autonomie te verschaffen. Vooral Turkije ziet die ontwikkeling met lede ogen aan.