Kerk & religie

„De drie stukken van de Catechismus: je kent ze alle drie of alle drie niet”

WAGENINGEN – De belijdenisgeschriften leggen geen overdreven accent op het verstand, stelt drs. Wim Polinder. „Er is geen sprake van een rationeel waarheidssysteem waarbij de ervaring en de beleving geen rol spelen.”

Van een medewerker
15 November 2012 11:18Gewijzigd op 28 February 2023 14:11
Polinder. Foto RD
Polinder. Foto RD

Polinder, docent godsdienst aan Driestar Educatief in Gouda, sprak woensdag voor het CSFR-dispuut Dei Gratia in Wageningen over het onderwerp ”Geloven vanuit eeuwenoude traditie?!”.

Polinder, oud-zendingswerker voor de Zending Gereformeerde Gemeenten in Guinee en nu beroepbaar binnen de Protestantse Kerk in Nederland, zette in met de opmerking dat er tegenwoordig nogal wat postrefo’s zijn. De kritiek is dikwijls dat in de reformatorische belijdenisgeschriften te veel de nadruk ligt op het verstand. Daardoor zou er een kloof ontstaan tussen de reformatorische kaders en de jongere generatie, die op zoek is naar ervaring en beleving.

Polinder stelde dat het verstand het gevoel moet beheersen, omdat gevoelens zowel goed als verkeerd kunnen zijn. Het gaat volgens hem om het hart als het centrum van het bestaan en van daaruit om het evenwicht in verstand, wil en gevoel. „Onevenwichtigheid is een vruchtbare bodem voor onrust en moeilijkheden in het leven van christenen. Onevenwichtige christenen worden vaak gemaakt door dominees of evangelisten die zelf onevenwichtig zijn in hun leer”, zo citeerde hij Martin Lloyd-Jones.

Die onevenwichtigheid ziet hij niet in de drie belijdenisgeschriften. Hij erkende dat daarin soms sprake is van een wetenschappelijke benadering van de leer, maar „dit heeft er niet toe geleid dat er sprake zou zijn van een rationeel waarheidssysteem waarbij de ervaring en de beleving geen rol spelen.”

De beleving van het geloof, de vroomheidsbeleving, ziet hij op diverse punten in de Drie Formulieren van Enigheid verwoord. Hij noemde als voorbeeld zondag 7 van de Heidelbergse Catechismus, waar het gaat over een waar geloof dat bestaat uit kennis en vertrouwen. Hij wees ook op vraag 127, waar de strijd van de christen tegen de duivel, de wereld en het eigen vlees aan de orde komt. Geloofsstrijd komt bijvoorbeeld naar voren in artikel 33 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Polinder noemde ook de positieve toonzetting van de geschriften en verwees daarbij onder meer naar de Dordtse Leerregels hoofdstuk 1, artikel 17, over de jonggestorven kinderen.

Zijn conclusie was dat binnen de reformatorische kaders het levend geloof centraal staat. „Heel veel werkwoorden wijzen op ervaring en beleving: kennen, aanvaarden, belijden, genieten, roemen, prijzen, aannemen, steunen, gevoelen, vertrouwen, verwachten, aanbidden, verootmoedigen. De gereformeerde leer wil beleefd worden. Een goede bestudering van de gereformeerde belijdenisgeschriften leidt tot een evenwichtige afstemming van verstand, wil en gevoel.”

Hij wierp de vraag op waar de ontsporingen dan vandaan komen. Soms heeft het, aldus Polinder, te maken met het te sterk benadrukken of het uit de context halen van bepaalde elementen van de belijdenis, zoals de uitdrukking ”onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad”. „Dit wordt soms zo ingevuld dat schepsel zijn en zondaar zijn samenvallen; dan is alles wat een mens doet niet goed. Daarmee wordt de deur opengezet naar een negatief zelfbeeld. Een hekel hebben aan jezelf is echter iets anders dan een hekel hebben aan je zonde.”

Polinder stelde dat zondag 9 en 10 van de catechismus, over de voorzienigheid, vragen om een voorzichtige benadering. „God is niet de oorzaak van de zonde.” Een volgende strik is volgens de godsdienstdocent het spreken over de drie stukken ellende, verlossing en dankbaarheid, waardoor er een systeem ontstaat: eerst ellende, dan verlossing en pas dan dankbaarheid. „Je kent ze alle drie of alle drie niet.” Het benadrukken van de verkiezing kan mensen verlammen en kan het aanbod van genade beperken, zo benoemde Polinder een andere valkuil.

Het benadrukken van het verstand kan verkeerd zijn. „Gaat het er in de refozuil niet steeds meer op lijken: een geloofsoverdracht die zich beperkt tot het aanleren en doorgeven van regels en gewoonten?”

Wat er nodig is om de kloof te dichten tussen de vraag naar beleving en ervaring enerzijds en de traditie anderzijds? Het bestuderen van de belijdenis­geschriften, aldus Polinder.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer