Kerk & religie

Naar huis

2 Korinthe 5:7

13 November 2012 08:24Gewijzigd op 15 November 2020 00:13

„Want wij wandelen door geloof en niet door aanschouwen.”

De apostel zag op het eeuwige gebouw van zaligheid. Een gelovige ziel mag zeggen dat de troost uit deze woorden zo goed is voor het toekomende, als wij van hier eens zullen moeten verhuizen en hier niet langer mogen blijven. Wij hebben dan een beter huis daarboven. Wij hebben voor deze oude, vervallen, verrotte schuur van het sterfelijke lichaam een heerlijk en eeuwig gebouw om in te gaan. Wij behoeven niet, zoals sommigen onder ons, zo te schrikken als men over sterven spreekt, zodat ze van de vreze des doods al meer dan half dood zijn voordat hun stervensuur komt en dat de dood hen van schrik al dood in het bed vindt.

Maar ondertussen, wat baat het ons nu, terwijl wij zo vast blijven zitten in deze verwarde wereld, in nood en angst, in zuchten en klagen? De ene zwarigheid volgt de ander op. Zoals in een onstuimige zee de ene golf altijd met het hoofd op de rug van de andere ligt, zo ontmoeten ons ook kwaden zonder getal. Daarom geeft de apostel deze troost, dat wij het onderpand des Geestes hebben (2 Kor. 5:5), waardoor wij vast en zeker mogen gaan en altijd kloekmoedig kunnen zijn, wetend dat ons het hemels erfgoed niet ontgaan kan. 
Jacobus Borstius, predikant te Rotterdam (uit ”De vermakelijke wandeling naar de hemel”, 1734)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer