Wapenhandelaars ‘klaar’ voor Libië
Nu de opheffing van het 11 jaar oude VN-embargo tegen Libië een feit is, verdringen de wapenhandelaars zich om het verouderde militaire arsenaal van het land te vervangen door moderne wapens.
Libië is een van de rijkste olieproducerende landen van Noord-Afrika en had voor het embargo een van de best uitgeruste legers. De Libische leider Muammar Gaddafi wil zijn militaire overwicht in de subregio herstellen.
„Libië was een van de drukste wapenmarkten voordat het onder embargo kwam”, zegt Michael Khatana van Research and Projections Global Inc., een Amerikaanse bedrijf dat de wereldwijde wapenhandel nauwkeurig volgt. „Met het einde van de sancties zullen de Russen, de Oost-Europeanen, de Italianen en de Britten hun marktaandeel weer snel inpalmen.”
Zelfs voordat de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties vorige week de sancties ophief, praatte de Libische regering met Italië over de aankoop van communicatiesystemen, speedboten en nachtkijkers. Dat leverde Italië eind juni nog een berisping van de Europese Unie op, maar volgens de Italianen werd het VN-embargo niet geschonden omdat het materieel voor civiele doeleinden gebruikt zou worden, met name om de illegale migratie van Noord-Afrika naar Italië te bestrijden.
Ook Spanje en Zuid-Afrika onderhouden nauwe banden met Libië. De Spaanse premier José Maria Aznar bezocht woensdag Tripoli voor een onderhoud met Muammar Gaddafi. En de Zuid-Afrikaanse president Thabo Mbeki heeft een goede persoonlijke band met de Libische leider.
De CIA omschreef Libië ooit als „een van de meest overbewapende landen.” Het formidabele arsenaal bevatte onder meer Franse en Russische gevechtsvliegtuigen en -helikopters, snelle patrouilleboten van Franse, Russische en Italiaanse makelij, onderzeeërs en raketten van Sovjetsignatuur en tanks uit Brazilië. Tripoli deelde wapens uit aan verschillende ’bevrijdingsbewegingen’ zoals het Polisario in Marokko en de moslimseparatistische beweging Sulu-Mindanao op de Filipijnen.
De Libische wapenwedloop kwam ten einde toen de sancties werden afgekondigd. De Verenigde Staten deden dat in 1981, toen Libië in Washington in de categorie van ”terroristische landen” terecht kwam. De VN-Veiligheidsraad volgde in 1992, vier jaar na de vliegtuigramp boven het Schotse stadje Lockerbie. Toen Libië de daders van de bomaanslag uitleverde in 1999, hief de V-raad een deel van de sancties op. Vorige week stemde de Veiligheidsraad in met de volledige opheffing van de sancties - een gevolg van het feit dat Libië instemde om herstelbetalingen te doen aan de vooral Britse en Amerikaanse nabestaanden van de slachtoffers. Frankrijk kreeg nieuwe herstelbetalingen voor een aanslag op een Frans vliegtuig boven Niger in 1989.
Frankrijk en de VS onthielden zich vorige week bij de stemming. De Amerikaanse ambassadeur James Cunningham maakte duidelijk dat Washington Libië in het oog blijft houden. Volgens Cunningham heeft Tripoli een programma „voor de aanmaak en de verspreiding van massavernietigingswapens”, met name „chemische en biologische wapens. De Amerikaanse bilaterale sancties blijven volledig van kracht.”